ECLI:NL:PHR:2011:BO9563
Parket bij de Hoge Raad
- mr. Keus
- Rechtspraak.nl
Toestemming van de rechter tot erkenning van een kind in het familierecht
In deze zaak gaat het om de erkenning van een kind door de man, waarbij de vrouw in cassatie gaat tegen de beslissing van het hof Amsterdam. De vrouw, verzoekster tot cassatie, betwist de beslissing van het hof dat de man het kind mag erkennen, en stelt dat er ernstige belangen van haar en het kind zijn die tegen erkenning pleiten. De bijzondere curator heeft ter zitting verklaard dat de bestreden beschikking dient te worden bekrachtigd, maar de vrouw betwist dat deze curator als partij is genoemd in de beschikking. Het hof heeft in zijn overwegingen de belangen van de man en de vrouw afgewogen, waarbij het belang van de man bij erkenning zwaarder zou wegen dan dat van de vrouw. De vrouw heeft ook psychische spanningen ervaren door de situatie, maar het hof heeft geoordeeld dat de man gemotiveerd heeft weersproken dat hij onterecht heeft gehandeld. De vrouw stelt dat de beslissing omtrent erkenning moet worden aangehouden totdat het kind zelf kan kiezen of zij de man als vader wil beschouwen. Het hof heeft echter terecht de belangen van de betrokkenen afgewogen en geconcludeerd dat de erkenning in het belang van het kind is. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de klachten van de vrouw niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen rechtsvragen zijn die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden. De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.