ECLI:NL:PHR:2011:BP0324
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Ontoereikende verwerping van het beroep op noodweer(exces) door het Hof
In deze zaak heeft de Hoge Raad zich gebogen over de verwerping van een beroep op noodweer(exces) door het Gerechtshof te Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem. De verdachte was door het Hof veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en had cassatie ingesteld. De verdediging stelde dat er na de aankomst van de verdachte en zijn broer een noodweersituatie was ontstaan, maar het Hof oordeelde dat er op dat moment geen sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. De verdachte had verklaard dat de ruzie al was gesust toen zij arriveerden, wat het Hof als voldoende grond zag om het beroep op noodweer te verwerpen.
De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof de verwerping van het beroep op noodweer(exces) op ontoereikende gronden had gedaan. De verdediging had aangevoerd dat er na de aankomst van de verdachte een nieuwe wederrechtelijke aanranding had plaatsgevonden, wat een noodweersituatie zou kunnen rechtvaardigen. De Hoge Raad concludeerde dat de omstandigheid dat de ruzie al was gesust niet uitsloot dat er nadien een noodweersituatie kon zijn ontstaan. Dit leidde tot de conclusie dat het Hof het beroep op noodweer(exces) niet adequaat had beoordeeld.
De Hoge Raad heeft het bestreden arrest vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Hof voor een nieuwe behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van noodweer(exces) en de noodzaak om alle relevante feiten en omstandigheden in overweging te nemen bij de beoordeling van dergelijke verweren.