ECLI:NL:PHR:2011:BP1155
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Silvis
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van arrest wegens ontoereikende motivering van de bewezenverklaring en onjuiste toepassing van art. 359, derde lid, Sv
In deze zaak heeft het gerechtshof te Amsterdam op 10 augustus 2009 een verdachte veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf voorwaardelijk, omdat hij als vreemdeling in Nederland verbleef terwijl hij wist dat hij als ongewenst vreemdeling was verklaard. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. B.P. de Boer, heeft cassatie ingesteld en twee klachten ingediend. De eerste klacht betrof de opgave van bewijsmiddelen door het hof, terwijl de raadsvrouw van de verdachte vrijspraak had bepleit. De tweede klacht richtte zich op de ontoereikende motivering van de bewezenverklaring, die enkel steunde op verklaringen van de verdachte zelf.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 8 maart 2011 geoordeeld dat het hof niet had mogen volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, aangezien de raadsvrouw vrijspraak had bepleit. Dit is in strijd met artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat een opgave van bewijsmiddelen alleen kan volstaan als de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend, tenzij hij of zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit. De Hoge Raad concludeert dat de eerste klacht gegrond is en dat de tweede klacht geen bespreking behoeft, omdat het oordeel van het hof onjuist was.
De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het hof, zodat het beroep opnieuw kan worden behandeld. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van de bewezenverklaring en de juiste toepassing van de wet, vooral in zaken waarin de verdediging vrijspraak bepleit.