ECLI:NL:PHR:2011:BP1278
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Hoge Raad oordeelt over belaging en klachtvereiste in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad zich gebogen over de veroordeling van de verdachte voor belaging en bedreiging. De verdachte werd beschuldigd van het stelselmatig bedreigen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en hun kinderen door middel van dreigende sms-berichten. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onterecht had aangenomen dat de klacht van het slachtoffer ook de echtgenote en kinderen omvatte, aangezien zij geen eigen klacht hadden ingediend. Dit is in strijd met artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht, dat vereist dat iedere klachtgerechtigde zelf de wens tot vervolging in een klacht moet neerleggen. De Hoge Raad verklaarde het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging voor belaging van de echtgenote en kinderen van [slachtoffer 1].
De zaak kwam voort uit een reeks sms-berichten die de verdachte had gestuurd, waarin hij dreigde met ontvoering en andere misdrijven. De verdediging voerde aan dat de verdachte slechts had willen waarschuwen voor een dreiging van derden, maar het Hof verwierp dit argument. De Hoge Raad bevestigde dat de inhoud van de berichten als bedreigend moest worden gekwalificeerd en dat de verdachte opzettelijk inbreuk had gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers.
De Hoge Raad concludeerde dat de bewezenverklaring van de belaging van [slachtoffer 1] en de bedreiging met gijzeling in stand bleef, maar dat de vervolging voor de belaging van de andere gezinsleden niet ontvankelijk was. Dit leidde tot een verbetering van de bewezenverklaring, waarbij de Hoge Raad de zaak zelf afhandelde en de Officier van Justitie niet-ontvankelijk verklaarde in de vervolging voor zover dit de belaging van anderen dan [slachtoffer 1] betreft.