1 In de bestreden uitspraak staat in r.o. 2 naar mijn opvatting abusievelijk genoemd € 3.665,62.
2 De Inspecteur van de Belastingdienst P.
3 Rechtbank Haarlem, 6 mei 2008, nr. AWB 07/3458, LJN BD1359, gepubliceerd in NTFR 2008/942 met noot G.J. van Mulbregt en zonder aantekening gepubliceerd in V-N 2008/38.2.6.
4 Hof Amsterdam, 21 januari 2010, nr. 08/00643. Een nagenoeg identieke zaak bij het Hof met nr. 08/00642 (ook in cassatie bestreden, zie kenmerk 10/00797) is te vinden op LJN BL1523 en is gepubliceerd in NTFR 2010/991 met noot van J.D. Schouten. Het bedrag aan loon dat het Hof in r.o. 2 noemt - € 3.665,62 - is naar ik vermoed overgenomen uit het hogerberoepschrift en Iijkt afkomstig uit die nagenoeg identieke zaak. In de uitspraak van de Rechtbank en in het beroepschrift van belanghebbende wordt gerept van een loonbedrag van € 3.164,92.
5 Kamerstukken II 2002-2003, 28 219, nr. 10, p. 8.
6 Te vinden op docs.minszw.nl/pdf/35/2004/35_2004_3_6795.pdf.
7 Kamerstukken II 2004-2005, 30 118, nr. 3, p. 11.
8 Brief van 20 mei 2005, kenmerk S.A. 05.03.781/EB, te vinden op www.stvda.nl, onder publicaties.
9 Kamerstukken II 2004-2005, 30 118, nr. 9, p. 11.
10 Regeling Wfsv, scrt. 2005/242, p. 20.
11 Kamerstukken II 2003-2004, 29 531, nr. 3, p. 23.
12 Kamerstukken I 2003-2004, 29 531, nr. A, p. 31.
13 Kamerstukken II 2004-2005, 30 238, nr. 2, p. 22.
14 Kamerstukken II 2004-2005, 30 238, nr. 3, p. 24.
15 Kamerstukken II 2006-2007, 30 804, nr. 8, p. 24.
16 Kamerstukken II 2006-2007, 30 804, nr. 37, p. 8.
17 Kamerstukken II 2006-2007, 30 804, nr. 37, p. 33.
18 Kamerstukken II 2006-2007, 30 804, nr. 37, p. 34.
19 Kamerstukken II 2006-2007, 30 804, nr. 15.
20 Kamerstukken II 2006-2007, 30 804, nr. 15.
21 Kamerstukken II 2006-2007, 30 804, nr. 34, p. 3 (onder 15).
22 Handelingen 2006-2007, 31 oktober 2006, p. 16-1447.
23 Brief van 3 november 2006, kenmerk S.A. 0608404/K, te vinden op www.stvda.nl. Een kopie van de brief behoort tot de stukken van het geding.
24 Kamerstukken II 2008-2009, 31 705, nr. 3, p. 7.
25 Kamerstukken II 2008-2009, 31 705, nr. 4, p. 5.
26 Kenmerk van de brief is S.A.08.10815/K, te vinden op www.stvda.nl.
27 Kamerstukken II 1999-2000, 26 727, nr. 3, p. 91.
28 Zie aantekening 17 bij artikel 10 van het artikelsgewijs commentaar in de Vakstudie Loonbelasting en Premieheffingen.
29 J. van de Merwe, Negatieve inkomsten, NTFR B 2010/23.
30 Kamerstukken II 1992-1993, 23 046, nr. 3, p. 26-27.
31 Rechtbank Breda, 18 september 2008, nr. AWB 08/1433, LJN BF9736, gepubliceerd met aantekening in V-N 2008/48.15.
32 Rechtbank 's-Gravenhage, 2 september 2009, nr. 08/00284, LJN BJ8982, gepubliceerd in NTFR 2009/2609 met commentaar van E. van Waaijen en zonder aantekening gepubliceerd in V-N 2009/63.1.4.
33 Hof 's-Hertogenbosch, 5 november 2009, nr. 08/00691, LJN BK7240, gepubliceerd in NTFR 2010/22 met commentaar van G.J. van Mulbregt en zonder aantekening in V-N 2010/10.1.3.
34 Hof 's-Gravenhage, 28 mei 2010, nr. 09/00737, LJN BM9714, met commentaar van H.J. Noordenbos opgenomen in NTFR 2010/1754.
35 Wellicht werd het nodig geacht tevens naar afdeling 1 te verwijzen, waartoe artikel 20 van de Wfsv behoort, en is daarom gemakshalve naar hoofdstuk 3 in zijn geheel verwezen.
36 Kamerstukken II 1988-1989, 20 595, nr. 3, p. 71 en Kamerstukken I 1993-1994, 23 442, nr. 319c, p. 8.
37 De verrekeningsbijdrage zeevaart gold tot 1996 eveneens als voorbeeld van een korting op het brutoloon.
38 Een zelfde of vergelijkbare stellingname nemen in: Th. J.M. van Schendel, Negatief loon: een update 2009, WFR 2009/1590 en G.J. van Mulbregt in NTFR 2010/22.
39 Zie verder mijn monografie Het fiscale loonbegrip, 1986, hoofdstuk VI, onderdeel 3, Werknemersstortingen: het begrip, p. 110.
40 Aldus J. van der Merwe, Negatieve inkomsten, NTFR B 2010/23.
41 Hetzelfde zal gelden voor betalingen van werknemers voor aanspraken op uitkeringen waarvoor de omkeerregel niet geldt; zie 10.1.
42 J.E.A.M. van Dijck en I.J.F.A. van Vijfeijken, Het fiscale loonbegrip na 2000, Deventer 2007, p. 96, gaan verder door te stellen dat vanwege de systematiek van de loon- en inkomstenbelasting negatief loon beperkt is tot hetgeen naar de werkgever terugvloeit.
43 De Hoge Raad volgde de opvatting van J.E.A.M. van Dijck en I.J.F.A. van Vijfeijken, Het fiscale loonbegrip na 2000, Deventer 2007, p. 60 en Th.J.M. van Schendel, Negatief loon (2), WFR 2005/354.
44 Zie bijvoorbeeld J.E.A.M. van Dijck, Negatieve inkomsten, WFR 1992/685; A.L. Mertens in zijn noot in BNB 2010/165; Th.J.M. van Schendel, Negatief loon: een update 2009, WFR 2009/1590; J. van der Merwe, Negatieve inkomsten, NTFR B 2010/23 en G.J. van Mulbregt in NTFR 2010/2707. Daarentegen stelt G.W.B. van Westen, Cursus Loonbelasting onderdeel 2.2.0.e het vereiste van nadeel of verarming niet.
45 Zie bijv. hof 's-Hertogenbosch, 20 september 2006, nr. 03/02737, V-N 2007/26.21, NTFR 2007/281 en hof Arnhem, 28 januari 2009, nr. 07/00605, V-N 2009/33.13, NTFR 2009/341. Idem: de uitspraken van de rechtbanken Breda en 's-Gravenhage aangehaald in 6.2 respectievelijk 6.3.
46 Hof 's-Hertogenbosch (zie 6.4) en hof 's-Gravenhage (zie 6.5) overwegen dat door het WGA-verhaal geen negatief loon wordt genoten, omdat rechten aan de werknemer verleend (kunnen) worden ingevolge de Wet WIA.
47 Een andere opvatting hield ik erop na in onder meer mijn monografie Het fiscale loonbegrip, Deventer 1989 en eerdere conclusies voor de Hoge Raad.
48 Zie J. van der Merwe, Negatieve inkomsten, NTFR B 2010/23.
49 A.L. Mertens, De Echternachse processiegang van het loonbegrip, NTFR 2009/2659.
50 Anders: J.W. Zwemmer, Negatief loon en aftrekbare kosten, Liber Amicorum Aan Blokland, p. 346-347.
51 De wetgever evenmin; zie Kamerstukken II 1962-1963, 5380, nr. 19, p. 51 en Kamerstukken II 2000-2001, nr. 7, p. 435 alsmede nr. 123, p. 31.
52 Het arrest van de Hoge Raad van 21 december 1988, nr. 25 891, BNB 1989/120 inzake ten onrechte uitbetaald loon dat binnen redelijke termijn wordt teruggestort, dat dus wordt geweigerd, en in fiscale zin niet als genoten (positief en negatief) loon wordt beschouwd, laat ik hier buiten beschouwing.
53 Het door A-G Moltmaker in zijn conclusie voor Hoge Raad 20 januari 1988, nr. 24 304, BNB 1988/122 voorgestelde criterium (zou een redelijk denkend mens in gelijke omstandigheden ook terugbetalen?) is praktisch moeilijk uitvoerbaar.
54 De terugbetaling van een bonus kan wel als negatief loon worden gekwalificeerd, aldus mijns inziens terecht de Staatssecretaris van Financiën in zijn brief van 29 april 2009, DGB2009/2113, V-N 2009/23.10. Hoewel zo'n terugbetaling wellicht berust op een natuurlijke verbintenis, wordt niet voldaan aan de vereisten van Hoge Raad BNB 1993/144.
55 Zie ook r.o. 4.22 van de bestreden uitspraak (als geciteerd in 2.8).
56 Mijn betoog in 8.3 dat het WGA-verhaal geen werknemersstorting ter financiering van een aanspraak is, ging om het begrip werknemersstorting in het leerstuk van de aanspraken en staat hier buiten.
57 Zoals de Hoge Raad besliste op 7 oktober 1992, nr. 28 204, BNB 1993/5, dus vóór 1 januari 1995, toen het regime van artikel 13, derde lid, nog niet was ingevoerd.
58 Vergelijk artikel 17, derde lid, van de Wet LB 1964 en het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 25 september 2000, BNB 2000/340, onderdeel D5.