ECLI:NL:PHR:2011:BP2429
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Hofstee
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van hoger beroep bij termijnoverschrijding en psychische gesteldheid van de verdachte
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een verdachte in zijn hoger beroep na termijnoverschrijding. De enkelvoudige kamer van het gerechtshof te 's-Gravenhage had de verzoeker bij arrest van 8 juli 2009 niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter. De verdachte was veroordeeld tot twee weken hechtenis en had zijn rijbevoegdheid voor zes maanden verloren. De verdediging voerde aan dat er sprake was van verontschuldigbare termijnoverschrijding, omdat de verdachte in een psychische toestand verkeerde die hem verhinderde tijdig hoger beroep in te stellen. De raadsman had een verklaring van een psycholoog overgelegd, waaruit bleek dat de verdachte leed aan een depressieve stoornis en posttraumatische stressklachten na het verlies van zijn kinderen.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof onvoldoende gemotiveerd heeft beslist op het verweer van de verdediging. Het hof had moeten onderzoeken of de psychische gesteldheid van de verdachte inderdaad een belemmering vormde voor het tijdig instellen van hoger beroep. De Hoge Raad benadrukt dat de wet bepaalt in welke gevallen en binnen welke termijn een rechtsmiddel kan worden ingesteld, en dat deze termijnen van openbare orde zijn. De beslissing van het hof om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren, zonder voldoende motivering, wordt als onvoldoende begrijpelijk beschouwd.
De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat het bestreden arrest van het hof moet worden vernietigd en de zaak moet worden terugverwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep. De Hoge Raad stelt dat de verdediging duidelijk en gemotiveerd heeft aangevoerd dat de termijnoverschrijding verontschuldigbaar was, en dat het hof hierop uitdrukkelijk had moeten beslissen.