ECLI:NL:PHR:2011:BP4674
Parket bij de Hoge Raad
- mr. Wuisman
- Rechtspraak.nl
Voorwaardelijk ingesteld cassatieberoep onverenigbaar met goede procesorde
In deze zaak betreft het een verzoekster tot cassatie die in een eerdere procedure door de rechtbank is toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Deze regeling werd echter voortijdig beëindigd door de rechtbank op 15 december 2009, omdat de verzoekster haar inlichtingenplicht niet was nagekomen en nieuwe schulden had gemaakt. Het hof te 's-Hertogenbosch bekrachtigde dit vonnis op 10 mei 2010. De verzoekster heeft hiertegen cassatie ingesteld, waarbij het verzoekschrift op 18 mei 2010 bij de Hoge Raad is ingediend.
De beoordeling van het cassatieberoep laat zien dat het beroep voorwaardelijk is ingesteld. Dit houdt in dat het cassatieberoep niet geacht kan worden te zijn ingesteld als de opgevoerde voorwaarde niet vervuld is. De voorwaarde was dat er een proces-verbaal van de hoorzitting bij het hof beschikbaar moest zijn, waaruit de feitelijke grondslag van het cassatiemiddel zou moeten blijken. Echter, in het verzoekschrift werd niet nader gespecificeerd om welke feiten het ging, wat leidde tot onduidelijkheid.
Nadat het proces-verbaal beschikbaar kwam, heeft de verzoekster geen verdere toelichting gegeven over de vervulling van de voorwaarde. Dit was opmerkelijk, aangezien het aan de verzoekster was om aan te geven in hoeverre de voorwaarde vervuld was en in welke mate zij de uitspraak van de feitelijke rechter wilde aanvechten. Gezien het ontbreken van een nadere uitlating van de verzoekster, werd geconcludeerd dat de voorwaarde voor niet vervuld moest worden gehouden.
Daarom heeft de Hoge Raad geconcludeerd dat het cassatieberoep niet inhoudelijk behandeld kan worden, omdat de voorwaarde waaronder het beroep was ingesteld niet is vervuld. Dit leidt tot de beslissing dat het cassatieberoep als niet ingesteld moet worden beschouwd.