ECLI:NL:PHR:2011:BP6458
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Knigge
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van arrest wegens onvoldoende bewijs van daderschap en vergunning voor taxivervoer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte was eerder door het Hof veroordeeld voor het verrichten van taxivervoer zonder de vereiste vergunning op 22 mei 2007 in Amsterdam. De verdachte had een geldboete van € 1.000,- opgelegd gekregen, waarvan € 750,- voorwaardelijk, en er was een verbeurdverklaring van € 8,- uitgesproken. De verdediging stelde cassatie in en voerde aan dat de bewezenverklaring niet voldoende was gemotiveerd. De Hoge Raad oordeelde dat uit de bewijsmiddelen niet kon worden afgeleid dat de verdachte daadwerkelijk het taxivervoer had verricht. Hoewel de verdachte erkende dat hij de auto bestuurde en personen vervoerde, was er onvoldoende bewijs dat hij de snorder was die het taxivervoer zonder vergunning uitvoerde. De Hoge Raad concludeerde dat het middel van cassatie slaagde, omdat de bewezenverklaring niet steunde op de gebezigde bewijsmiddelen. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot vernietiging van het bestreden arrest, en de Hoge Raad heeft dit oordeel overgenomen.