ECLI:NL:PHR:2011:BP9992

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
24 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02867
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Civiel recht
Rechters
  • J. Spier
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over dwaling bij de koop van een woning met agrarische bestemming

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld tegen de arresten van het Hof 's-Gravenhage van 1 november 2007 en 1 juni 2010. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden heeft op 25 maart 2011 een conclusie gepresenteerd. De zaak betreft een geschil over de koop van een woning met een agrarische bestemming, waarbij de vraag aan de orde is of er sprake is van dwaling. De eiser heeft in cassatie tijdig opgekomen tegen de eerdere arresten van het Hof.

De conclusie van de Procureur-Generaal bevat verschillende onderdelen die de klachten van de eiser behandelen. Onderdeel 1.2 tot en met 1.6 voldoen niet aan de eisen van artikel 407 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat zij niet duidelijk maken waar de stellingen in de feitelijke aanleg zijn betrokken. Onderdeel 1.7 wordt als onbegrijpelijk aangemerkt, omdat het niet duidelijk is hoe het Hof rekening kon houden met een posterieure verklaring. Dit heeft ook gevolgen voor onderdeel 1.8.

Verder wordt opgemerkt dat onderdeel 1.9 mislukt, omdat de eiser zelf de kans heeft gehad om vragen aan de getuige te stellen, maar dit heeft nagelaten. De voortbouwende klacht van onderdeel 1.10 faalt eveneens. Middel II wordt als vanzelfsprekend mislukt beschouwd. De onderdelen 3.1 tot en met 3.4 van het derde middel zijn klachten die voortbouwen op het eerste middel en delen daarom hetzelfde lot. Onderdeel 3.5 is onbegrijpelijk en mislukt, terwijl onderdeel 3.6 niet bijdraagt aan de eerdere klachten en als herhaling wordt gezien. Tot slot faalt ook onderdeel 3.7, dat een voortbouwende klacht betreft.

De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 van de Rechtsvordering.

Conclusie

10/02867
mr. J. Spier
Zitting 25 maart 2011 (bij vervroeging)
Verkorte Conclusie inzake
[Eiser 1]
[Eiseres 2]
tegen
[Verweerder 1]
[Verweerster 2]
1. In cassatie is tijdig opgekomen tegen de arresten van het Hof 's-Gravenhage van 1 november 2007 en 1 juni 2010.
2. De onderdelen 1.2 (1.1 behelst geen klacht) - 1.6 van het eerste middel voldoen niet aan de eisen van art. 407 lid 2 Rv. omdat zij niet aangeven waar de daarin genoemde stellingen in feitelijke aanleg zijn betrokken.
3. Onderdeel 1.7 is onbegrijpelijk omdat niet valt in te zien hoe het Hof in zijn tussenarrest rekening kon houden met een posterieure verklaring. Dat trekt onderdeel 1.8 mee in zijn val.
4. Onderdeel 1.9 mislukt reeds omdat [eiser] zelf de kans heeft gehad om de daarin genoemde vragen aan de getuige te stellen wat hij blijkbaar heeft nagelaten.
5. Op dit alles ketst de voortbouwende klacht van onderdeel 1.10 eveneens af.
6. Middel II mislukt. Dat spreekt voor zich.
7. De onderdelen 3.1 - 3.4 van het derde middel behelzen, naar ik begrijp, klachten die voortbouwen op het eerste middel. Zij delen daarom hun lot.
8.Voor zover onderdeel 3.5 al begrijpelijk is en [eiser] niet opbreekt dat geen beroep wordt gedaan op een vindplaats in de dingtalen waar hij aandacht voor dit punt heeft gevraagd, mislukt het omdat het niet voorbij gaat aan 's Hofs redengeving.
9. Onderdeel 3.6 is onbegrijpelijk voor zover het iets bedoelt toe te voegen aan de eerdere klachten en mislukt als het een herhaling van zetten is.
10. Onderdeel 3.7 behelst een voortbouwende klacht die eveneens faalt.
Conclusie
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden,
Advocaat-Generaal