ECLI:NL:PHR:2011:BQ1701
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Huydecoper
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst wegens tekortkomingen van de huurder
In deze zaak gaat het om een cassatiegeding waarin de Hoge Raad zich buigt over de ontbinding van een huurovereenkomst tussen de Stichting Woongroep Holland en de eiseres tot cassatie. De vraag die centraal staat is of het hof op deugdelijke gronden heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst ontbonden moest worden vanwege tekortkomingen aan de kant van de eiseres. De eiseres heeft in cassatie klachten ingediend tegen het oordeel van het hof, maar de Procureur-Generaal concludeert dat deze klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De klachten stellen geen vragen aan de orde die relevant zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling en zijn van dien aard dat een verkorte conclusie volstaat.
De cassatieklachten zijn voornamelijk gericht op de stelling dat het hof zijn oordeel heeft gebaseerd op als vaststaand aangemerkte feiten, terwijl deze feiten door de eiseres met relevante onderbouwing zouden zijn betwist. De Hoge Raad herinnert eraan dat de uitleg van de door partijen aangevoerde stellingen en gegevens voorbehouden is aan de feitelijke rechterlijke instanties. In cassatie kan alleen worden getoetst of het oordeel van het hof begrijpelijk is, mits er gemotiveerde klachten zijn aangevoerd.
De Procureur-Generaal merkt op dat het hof niet gehouden was om rekening te houden met stellingen die alleen in de eerste aanleg zijn aangevoerd. De appelrechter hoeft in het algemeen alleen te beoordelen wat in appel is aangevoerd. De cassatiedagvaarding bevat geen aanwijzingen uit de appel-processtukken die de klachten kunnen ondersteunen. De Procureur-Generaal concludeert dat de klachten van de eiseres niet voldoende zijn onderbouwd en dat het hof terecht heeft geoordeeld dat er sprake was van tekortkomingen die ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigden. De conclusie is dat de cassatie moet worden verworpen.