ECLI:NL:PHR:2011:BQ2467
Parket bij de Hoge Raad
- A. Aben
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens niet-naleving van art. 51 Sv
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2011 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. De verdachte was eerder door de rechtbank te Rotterdam veroordeeld tot hechtenis voor het rijden zonder verzekering. Het gerechtshof te 's-Gravenhage had de verdachte op 8 december 2009 niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, omdat hij geen grieven had ingediend en niet ter zitting was verschenen. De raadsman van de verdachte had geen afschrift van de dagvaarding in hoger beroep ontvangen, wat in strijd was met artikel 51 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Hoge Raad oordeelde dat de niet-naleving van dit voorschrift van groot belang is voor een geldige behandeling van de zaak. De Hoge Raad benadrukte dat de rechter zich moet vergewissen van de naleving van de procesregels, vooral wanneer er twijfel bestaat over de ontvangst van de dagvaarding. In dit geval was niet aangetoond dat de raadsman op de hoogte was van de zitting, wat leidde tot de conclusie dat het hof de verdachte ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest en verwees de zaak terug naar het gerechtshof voor een nieuwe behandeling.