ECLI:NL:PHR:2011:BQ2802
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid beroep op ontbindende voorwaarde in koopovereenkomst
In deze zaak gaat het om de tijdigheid van het beroep van kopers op een ontbindende voorwaarde in een koopovereenkomst. De eisers in cassatie, hierna aangeduid als [eiser] c.s., hebben in augustus 2006 een koopovereenkomst gesloten met de verweerders in cassatie, [verweerder] c.s., voor de verkoop van een woning. In de overeenkomst zijn verschillende ontbindende voorwaarden opgenomen, waaronder de voorwaarde dat de kopers hun eigen woning moesten verkopen. De uiterste datum voor het inroepen van deze ontbindende voorwaarde was vastgesteld op 15 november 2006.
Eisers in cassatie hebben op 17 november 2006 aan de makelaar van verweerders medegedeeld dat zij van mening waren dat er een termijn van drie maanden was overeengekomen, die pas op 1 december 2006 zou eindigen. Verweerders hebben de overeenkomst echter op 12 januari 2007 ontbonden en aanspraak gemaakt op een contractuele boete van € 42.000,-. De rechtbank heeft in een eerder vonnis de boete gematigd, maar het gerechtshof heeft dit vonnis in hoger beroep vernietigd en de volledige boete toegewezen.
In cassatie hebben eisers geklaagd over de oordelen van het hof met betrekking tot de ingangsdatum van de termijn voor het inroepen van de ontbindende voorwaarde. Het hof had geoordeeld dat de termijn van de ontbindende voorwaarde duidelijk was omschreven in de koopovereenkomst en dat er geen bewijs was geleverd dat een andere ingangsdatum was overeengekomen. De klachten van eisers zijn door de Procureur-Generaal als ongegrond beoordeeld, en de conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.