ECLI:NL:PHR:2011:BQ4171
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Huydecoper
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en gebruiksrechten in het kader van onrechtmatige eigendomsconstructie
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat voortvloeit uit een kort geding, waarin de curator van een failliete onderneming vorderingen heeft ingesteld tegen de huidige eisers tot cassatie, [eiser 1] en [eiseres 2]. De kern van het geschil betreft de vraag of het recht op gebruik van een pand kan worden aangemerkt als huurrecht. De zaak is ontstaan uit eerdere juridische problemen die zijn behandeld in een arrest van de Hoge Raad van 27 februari 2009. In die zaak werd geoordeeld dat [eiseres 3], de eigenaresse van het pand, onrechtmatig had gehandeld door een eigendomsconstructie te creëren die bedoeld was om het pand te onttrekken aan de schuldeisers van [eiser 1].
In het kort geding vorderde de curator dat [eiser] c.s. het pand moesten ontruimen, omdat er een recht van hypotheek op het pand was gevestigd. [Eiser] c.s. voerden in reconventie aan dat de curator niet mocht overgaan tot executie van het hypotheekrecht. Zowel in de eerste aanleg als in het hoger beroep werd het verweer van [eiser] c.s. verworpen, waarbij het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een huurovereenkomst tussen [eiseres 2] en [eiseres 3]. De rechter concludeerde dat de rechtsverhouding niet als huur en verhuur kon worden aangemerkt, maar eerder als gebruiksrecht.
De cassatieklachten van [eiser] c.s. zijn gericht tegen de oordelen van het hof, waarbij zij betogen dat de huurrechten van [eiseres 2] niet zijn aangetast door de onrechtmatige eigendomsconstructie. De Procureur-Generaal concludeert echter dat de klachten ongegrond zijn, omdat de huurrechten niet kunnen worden erkend in het licht van de onrechtmatige constructie. De Hoge Raad bevestigt de oordelen van het hof en verwerpt het cassatieberoep.