ECLI:NL:PHR:2011:BQ5720
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vegter
- De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
- Rechtspraak.nl
Verzuim in getuigenverzoeken en gevolgen voor procesrecht
In deze zaak gaat het om getuigenverzoeken die zijn ingediend in het kader van een strafzaak. De verdachte was eerder door het Gerechtshof te 's-Gravenhage veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De raadsman van de verdachte had tijdens de terechtzitting in hoger beroep verzocht om twee getuigen te horen, maar het Hof heeft hier geen uitdrukkelijke beslissing op genomen. Dit verzuim is van belang, omdat het volgens de wet (art. 315 jo. 328 Sv) vereist is om op dergelijke verzoeken te beslissen. Het ontbreken van een beslissing op deze verzoeken leidt tot een verzuim dat ingevolge art. 330 jo. 415 Sv nietigheid tot gevolg heeft.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet heeft voldaan aan de wettelijke vereisten door geen beslissing te nemen op het verzoek van de raadsman. Dit verzuim heeft gevolgen voor de rechtmatigheid van de procedure en kan leiden tot vernietiging van het bestreden arrest. De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat de zaak moet worden terugverwezen naar het Hof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling van de zaak, waarbij de getuigen alsnog gehoord kunnen worden.
De zaak illustreert het belang van een behoorlijke procesorde en de noodzaak voor rechters om expliciet te beslissen op verzoeken van de verdediging. Het niet voldoen aan deze verplichting kan ernstige gevolgen hebben voor de rechtsgang en de uitkomst van de zaak.