ECLI:NL:PHR:2011:BQ8452
Parket bij de Hoge Raad
- J. Spier
- Rechtspraak.nl
Verweerder tegen weigering verzekeringsuitkering wegens beweerde brandstichting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld tegen een arrest van het Haagse Hof. De eiser, Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij NV (hierna NN), heeft een kort geding aangespannen met betrekking tot de weigering van een verzekeringsuitkering wegens vermeende brandstichting. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden heeft geconcludeerd dat het cassatieberoep tijdig is ingesteld, maar dat de gronden van het beroep niet opgaan.
Middel I, dat zich richt op de eisen van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), wordt verworpen. De Procureur-Generaal stelt dat de klachten die in dit middel worden geuit niet voldoende onderbouwd zijn en dat het Hof op dit punt niets heeft vastgesteld. Daarnaast wordt opgemerkt dat er geen rechtsgrond is voor de stelling dat bij een vermoeden van brandstichting aangifte moet worden gedaan.
Middel II wordt eveneens verworpen, omdat het grotendeels herhalingen bevat van eerder aangevoerde gronden. De Procureur-Generaal wijst erop dat het in deze zaak gaat om een kort geding, dat zich niet leent voor uitvoerig feitenonderzoek. Het Hof heeft niet geoordeeld dat de eiser de brand heeft aangestoken, en als de eiser dat in rechte wil laten onderzoeken, is een kort geding daarvoor niet de juiste procedure.
Ten slotte wordt opgemerkt dat er ook een bodemprocedure is gestart, die in eerste aanleg niet tot een gunstig resultaat voor de eiser heeft geleid. De Procureur-Generaal concludeert dat de eiser geen belang meer heeft bij het cassatieberoep, en dat de conclusie strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van artikel 81 van de Rechtsvordering.