ECLI:NL:PHR:2011:BR2337
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Hofstee
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep en de rol van de advocaat
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep, waarbij de advocaat-generaal heeft gesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Dit zou het gevolg zijn van het ontbreken van een verklaring in de appelakte dat de advocaat, mr. K.S. Suls, door de verdachte bepaaldelijk was gevolmachtigd om het hoger beroep in te stellen. De advocaat-generaal verwijst naar een eerder arrest van de Hoge Raad, waarin werd geoordeeld dat een dergelijk verzuim niet kan worden hersteld na het verstrijken van de beroepstermijn. Het hof heeft vastgesteld dat de akte onvolledig was, maar dat de advocaat de akte heeft ondertekend. Het hof oordeelt dat de omissie voor rekening van de verdachte komt, waardoor zij niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep.
De Procureur-Generaal merkt op dat het hof in een eerdere beschikking heeft geoordeeld dat het in het belang van een goede rechtsbedeling is dat de zaak in hoger beroep wordt behandeld. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het hof ten onrechte de verdachte niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat de verdachte ter zitting heeft verklaard dat zij haar advocaat wel degelijk gevolmachtigd had. De Procureur-Generaal stelt dat het vormverzuim niet aan de verdachte kan worden tegengeworpen, aangezien dit verzuim ter zitting door de verdachte is hersteld. De conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het hof voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep.