ECLI:NL:PHR:2011:BT2190
Parket bij de Hoge Raad
- M.J. Smit
- P.T.R. Bliek
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid cassatieberoep tegen tussenbeschikking in strafzaak
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep tegen een tussenbeschikking van de Rechtbank te Dordrecht. De Rechtbank had op 11 oktober 2010 een beschikking gegeven in het kader van een beklag ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De beschikking hield in dat het gesloten onderzoek ter terechtzitting werd heropend en dat de zaak werd verwezen naar de rechter-commissaris voor een nadere selectie van inbeslaggenomen voorwerpen en digitale bestanden. De Rechtbank had echter het beklag niet afgewezen of gegrond verklaard, waardoor de beschikking als een tussenbeschikking moet worden beschouwd. De Hoge Raad oordeelt dat er geen mogelijkheid is voor een afzonderlijk cassatieberoep tegen een tussenbeschikking zoals deze, omdat artikel 552d Sv en andere wetsbepalingen hier niet in voorzien. Dit leidt tot de conclusie dat de klager in het ingestelde beroep niet kan worden ontvangen.
De zaak is behandeld door de Advocaat-Generaal, die concludeert dat de Rechtbank niet onterecht heeft gehandeld door de zaak te verwijzen naar de rechter-commissaris. De argumenten van de klaagster, dat er impliciet een inhoudelijke beslissing is genomen door de Rechtbank, worden verworpen. De Hoge Raad benadrukt dat de rechter-commissaris een voorlopig oordeel kan geven, maar dat dit niet gelijk staat aan een definitieve beslissing op het beklag. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep van de klaagster.