ECLI:NL:PHR:2011:BU1908
Parket bij de Hoge Raad
- mr. J. Spier
- Rechtspraak.nl
Opzegging arbeidsovereenkomst wegens niet voldoen aan re-integratieverplichtingen
In deze zaak heeft [Eiseres] tijdig cassatieberoep ingesteld tegen een arrest van het Haagse Hof van 28 september 2010. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, mr. J. Spier, heeft in zijn conclusie de verschillende onderdelen van het cassatieberoep beoordeeld. De onderdelen 1-3 zijn gericht tegen rechtsoverweging 26 van het Hof, maar falen omdat deze rechtsoverweging een obiter dictum is. Het Hof heeft in zijn oordeel, dat niet in cassatie is bestreden, vastgesteld dat [Eiseres] zich gedurende een lange periode heeft onttrokken aan het re-integratieproces. Dit heeft geleid tot de conclusie dat van haar meer verwacht mocht worden ter onderbouwing van haar stelling dat zij vanwege haar gezondheidstoestand niet van Brazilië naar Nederland kon terugreizen.
Onderdeel 2 van het cassatieberoep is onbegrijpelijk en gaat voorbij aan de gedachtegang van het Hof. Onderdeel 3 miskent dat rechtsoverweging 26 betrekking heeft op de gevorderde loonbetaling en dat het Hof heeft geoordeeld dat [Eiseres] zich mogelijk heeft willen onttrekken aan haar re-integratieverplichting. Onderdeel 4 stelt dat [Eiseres] haar re-integratieverplichting tot het begin van haar vakantie heeft nagekomen, maar het Hof heeft hierover niets vastgesteld. Dit onderdeel faalt omdat het Hof zijn oordeel baseert op feitelijke waarderingen die in cassatie slechts binnen zeer smalle marges kunnen worden beoordeeld.
De overige onderdelen van het cassatieberoep, waaronder onderdeel 5 en 6, voldoen niet aan de eisen van de wet omdat zij niet duidelijk aangeven tegen welk oordeel van het Hof zij zich richten. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het cassatieberoep moet worden verworpen op basis van artikel 81 RO.