ECLI:NL:PHR:2011:BU6482

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
2 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04089
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Civiel recht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een cassatieverzoek door Hotel Y Boulevard Monumenten tegen ING Bank N.V.

In deze zaak heeft Hotel Y Boulevard Monumenten een cassatieverzoek ingediend tegen de ING Bank N.V. Dit verzoek is ingekomen bij de Hoge Raad op 8 oktober 2009, ter zake van een beschikking van het gerechtshof te Amsterdam van 29 september 2009. Na het indienen van een verweerschrift door ING en een andere belanghebbende, heeft Hotel Y Boulevard Monumenten op 18 april 2011 per brief aan de civiele griffie van de Hoge Raad het cassatieverzoek ingetrokken. De intrekking van het verzoek heeft tot gevolg dat de aangevoerde cassatiemiddelen niet meer kunnen worden onderzocht, zoals eerder is vastgesteld in HR 15 mei 1981, LJN AG4191, NJ 1982/185.

De Hoge Raad heeft in deze procedure vastgesteld dat zolang de beschikking nog niet is gegeven, de verzoeker tot cassatie zijn verzoek kan intrekken zonder toestemming van de verweerder in cassatie. De intrekking wordt materieel gelijkgesteld aan een vermindering van het verzoek tot nihil. Dit betekent dat de Hoge Raad de verzoeker niet-ontvankelijk kan verklaren in het cassatieberoep, of het cassatieberoep kan verwerpen, met een beslissing over de proceskosten.

In de beoordeling van de zaak heeft de Hoge Raad geconcludeerd dat het cassatieberoep moet worden verworpen, met inachtneming van de gebruikelijke regels omtrent proceskosten. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt dan ook tot verwerping van het cassatieberoep, zoals onder 2.3 is vermeld.

Conclusie

Zaaknr. 09/04089
mr. E.M. Wesseling-van Gent
Parket, 16 september 2011
Conclusie inzake:
Hotel Y Boulevard Monumenten B.V.
tegen
ING Bank N.V.
en
als belanghebbenden:
1. Hotel Y Boulevard v.o.f.
2. Kesefa 816 Monumenten B.V.
3. Nationale Nederlanden Financiële Diensten B.V.
In deze zaak is het cassatieverzoek door verzoekster in cassatie, hierna: Hotel Y Boulevard Monumenten, ingetrokken nadat verweerster in cassatie, ING, en één van de belanghebbenden een verweerschrift hadden ingediend.
1. Procesverloop in cassatie
1.1 Hotel Y Boulevard Monumenten is bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de Hoge Raad op 8 oktober 2009, in cassatie gekomen van de beschikking van het gerechtshof te Amsterdam van 29 september 2009.
1.2 ING heeft een verweerschrift ingediend, alsmede belanghebbende onder 2, Kesefa 816 Monumenten. Belanghebbenden onder 1 en 3 hebben geen verweer gevoerd.
1.3 Nadat de secretaresse van de cassatieadvocaat van Hotel Y Boulevard Monumenten de griffie van de Hoge Raad in augustus 2010 telefonisch heeft meegedeeld dat het cassatieverzoek wordt ingetrokken, heeft de intrekking plaatsgevonden bij brief van 18 april 2011 aan de civiele griffie van de Hoge Raad.
1.4 Bij brief van 10 mei 2011 heeft de cassatieadvocaat van ING de Hoge Raad verzocht om Hotel Y Boulevard Monumenten niet-ontvankelijk te verklaren in haar cassatieberoep, althans het cassatieberoep te verwerpen, en haar te veroordelen in de proceskosten.
2. Beoordeling
2.1 Zolang de Hoge Raad zijn beschikking nog niet heeft gegeven, kan de verzoeker tot cassatie zijn verzoek intrekken zonder daartoe de toestemming van de verweerder in cassatie nodig te hebben. De intrekking heeft enkel tot gevolg dat de door verzoeker tot cassatie aangevoerde cassatiemiddelen niet meer kunnen worden onderzocht(1).
2.2 De intrekking van het verzoek is materieel te vergelijken met vermindering van het verzoek tot nihil(2). In de beschikking kunnen de proceskosten op de gebruikelijke wijze van art. 289 Rv. worden meegenomen.
2.3 M.i. dient het cassatieberoep te worden verworpen met een beslissing over de kosten die Uw Raad vermeent te behoren.
3. Conclusie
De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep als onder 2.3 vermeld.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G
1 HR 15 mei 1981, LJN AG4191 (NJ 1982, 185 m.nt. Heemskerk) en de conclusie van A-G Ten Kate vóór dit arrest; vgl. HR 18 februari 1994, LJN ZC1278 (NJ 1994, 604 m.nt. Ras). Zie voorts artikel 15.2 van het Reglement rekestzaken van de civiele kamer van de Hoge Raad der Nederlanden, Stcrt. 31 december 2010, nr. 21522.
2 J.E. Bosch-Boesjes, Voortijdige beëindiging van civiele procedures, Gouda Quint, 1998, p. 31; vgl. HR 18 februari 1994, LJN ZC1278 (NJ 1994, 604 m.nt. Ras).