ECLI:NL:PHR:2011:BU7408
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Huydecoper
- Rechtspraak.nl
Cassatie over alimentatieverplichtingen en de beoordeling van druk bij overeenkomst
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil tussen de moeder en de vader van twee kinderen over de hoogte van de alimentatie. De moeder, verzoekster tot cassatie, heeft in 2007 een overeenkomst gesloten met de vader, waarin werd afgesproken dat hij maandelijks tussen de €200 en €300 per kind zou betalen. De moeder verzocht echter om een verhoging van de alimentatie naar €750 per maand per kind, onder de stelling dat de overeenkomst onder druk was gesloten en niet voldeed aan de wettelijke maatstaven. De vader heeft de kinderen erkend en de alimentatieovereenkomst was destijds tot stand gekomen in een periode waarin de omstandigheden anders waren dan nu.
De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de moeder niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet alle zelfstandig dragende oordelen van het hof bestrijden. Het hof had immers de alimentatieplicht ten opzichte van de kinderen zelfstandig vastgesteld, onafhankelijk van de overeenkomst uit 2007. De Hoge Raad concludeert dat de argumenten van de moeder onvoldoende zijn om aan te nemen dat de alimentatieovereenkomst niet aan de wettelijke maatstaven voldeed. De moeder heeft geen relevante wijzigingen in de omstandigheden aangetoond die een verhoging van de alimentatie zouden rechtvaardigen. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep, omdat de klachten van de moeder niet voldoende onderbouwd zijn en de eerdere oordelen van de rechtbank en het hof niet onjuist zijn.
De uitspraak benadrukt het belang van de zelfstandige beoordeling van de alimentatieverplichtingen door de rechter, waarbij de rechter niet gebonden is aan de afspraken tussen partijen. De Hoge Raad bevestigt dat de alimentatieplichtige zijn financiële situatie moet onderbouwen, en dat het ontbreken van duidelijke informatie over de financiële positie van de alimentatieplichtige kan worden aangemerkt als een aanwijzing in het nadeel van die partij. De beslissing van het hof wordt als begrijpelijk en rechtens juist gekwalificeerd, en de Hoge Raad concludeert dat er geen aanleiding is om de beslissing te vernietigen.