ECLI:NL:PHR:2012:BU7636
Parket bij de Hoge Raad
- M.J. Hofstee
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige fouillering door portiers van een horecagelegenheid en de gevolgen voor bewijsuitsluiting
In deze zaak gaat het om de vraag of de fouillering van een verdachte door portiers van een horecagelegenheid onrechtmatig was en of dit zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting. De verdachte was op 3 mei 2009 in Hengelo aangehouden, waarbij een vuurwapen en munitie werden aangetroffen. De verdediging stelde dat de fouillering door de portiers onrechtmatig was, omdat deze niet voldeed aan de eisen van de Opiumwet, die stelt dat er ernstige bezwaren moeten zijn voor een onderzoek aan de kleding. De raadsman voerde aan dat de portiers, die verantwoordelijk waren voor de orde in de horecagelegenheid, niet de bevoegdheid hadden om de verdachte te fouilleren zonder dat er sprake was van ernstige bezwaren.
Het Gerechtshof te Arnhem verwierp dit verweer en oordeelde dat de portiers handelden op basis van de huisregels van de horecagelegenheid. De verdediging betwistte echter het bestaan en de inhoud van deze huisregels, en stelde dat er geen bewijs was dat de portiers de bevoegdheid hadden om de fouillering uit te voeren. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de fouillering door de portiers rechtmatig was. De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat het middel slaagde, omdat het Hof niet had aangetoond dat de huisregels de fouillering legitimeerden.
De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbeoordeling. Dit arrest benadrukt de noodzaak van duidelijke regels en bevoegdheden voor particuliere beveiligers in situaties waarin zij optreden als handhavers van de openbare orde, en de implicaties daarvan voor de rechtsgeldigheid van verkregen bewijs.