ECLI:NL:PHR:2012:BU8755
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Aben
- Rechtspraak.nl
Toewijzing vordering benadeelde partij in strafzaak met betrekking tot diefstal en geweld
In deze zaak heeft het gerechtshof te Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, op 13 oktober 2010 de verdachte veroordeeld voor diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen. De verdachte kreeg een jeugddetentie opgelegd van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Een bijzondere voorwaarde was dat de verdachte zich gedurende de proeftijd onder toezicht van Bureau Jeugdzorg te Utrecht moest stellen. Daarnaast werden de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte een betalingsverplichting kreeg opgelegd van respectievelijk € 1.500,- en € 10.600,-.
Tegen deze uitspraak is door de verdachte beroep in cassatie ingesteld. De advocaat van de verdachte, Mr. S.J. Daniels, heeft een schriftuur ingediend met één middel van cassatie. Dit middel richt zich specifiek tegen de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [betrokkene 1]. De steller van het middel betoogt dat de beslissing van het hof onterecht is, omdat deze enkel steunt op de verklaring van de benadeelde partij zonder verdere onderbouwing door andere bewijsmiddelen.
De conclusie van de procureur-generaal is dat de regels omtrent bewijsminima in het strafproces niet van toepassing zijn op de civiele procedure betreffende de vordering van de benadeelde partij. Het middel wordt verworpen, omdat het hof zijn oordeel voldoende heeft gemotiveerd en dit oordeel niet verder toetsbaar is in cassatie. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.