ECLI:NL:PHR:2012:BW2488
Parket bij de Hoge Raad
- A.G. Vegter
- Rechtspraak.nl
Verbetering van de kwalificatie van strafbare feiten in het kader van de Wet Wapens en Munitie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2012 uitspraak gedaan in het kader van een cassatieprocedure. De verdachte was door het Gerechtshof te 's-Gravenhage veroordeeld voor moord en het handelen in strijd met de Wet Wapens en Munitie. De Hoge Raad heeft de kwalificatie van de bewezenverklaring van het tweede feit verbeterd, waarbij het ging om het voorhanden hebben van munitie van categorie III. De zaak kwam aan het licht na een schietincident waarbij de getuige, de echtgenote van het slachtoffer, een cruciale rol speelde. Tijdens haar verhoor werd de methode van geleide herinnering toegepast, wat later ter discussie werd gesteld in de cassatieprocedure. De verdediging voerde aan dat de verklaring van de getuige onbetrouwbaar was door de gebruikte ondervragingstechniek. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof geen nadere motivering hoefde te geven voor het gebruik van deze verklaring, omdat er geen verweer was gevoerd tegen het gebruik ervan. De Hoge Raad concludeerde dat de bewijsconstructie van het Hof niet onterecht was en dat de getuigenverklaring, ondanks de toegepaste methode, niet als onbruikbaar voor het bewijs kon worden aangemerkt. De Hoge Raad heeft de kwalificatie van het voorhanden hebben van munitie verbeterd, maar de overige klachten van de verdediging verworpen. De zaak werd terugverwezen naar het Hof voor de strafoplegging, waarbij de Hoge Raad oordeelde dat de verbeterde kwalificatie geen aanleiding zou geven voor een lagere straf.