ECLI:NL:PHR:2012:BW3214
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Huydecoper
- Rechtspraak.nl
Schadevordering werkzoekende wegens fouten bij taakvervulling door UWV
In deze zaak vorderde de eiser tot cassatie, de publiekrechtelijke rechtspersoon Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), schadevergoeding wegens fouten die het UWV zou hebben gemaakt bij de uitvoering van zijn taak. De eiser, die langdurig werkloos was, stelde dat hij schade had geleden door een beslissing van het UWV uit april 1999, waarbij hij niet langer als belanghebbende in het kader van de sociale werkvoorziening werd aangemerkt. Deze beslissing werd later door de Centrale Raad van Beroep op 16 juni 2005 vernietigd. De eiser vorderde schadevergoeding op basis van deze feiten, maar zowel de rechtbank als het hof oordeelden dat de vordering niet toewijsbaar was. Het hof oordeelde dat het onaannemelijk was dat de eiser schade had geleden door de beslissing van april 1999, gezien zijn leeftijd en langdurige werkloosheid op dat moment. De eiser had geen reëel vooruitzicht op werk, zelfs niet als de beslissing niet was genomen.
De klachten van de eiser in cassatie richtten zich op de vraag of het hof voldoende had onderzocht of de door de eiser gestelde schade aannemelijk was. De Procureur-Generaal concludeerde dat de klachten geen vragen stelden die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. De conclusie was dat de cassatieklachten ongegrond waren en dat het hof terecht had geoordeeld dat de eiser niet had aangetoond dat hij schade had geleden als gevolg van de beslissing van het UWV. De zaak benadrukt de moeilijkheid om schade te bewijzen in gevallen waar langdurige werkloosheid en eerdere beslissingen van bestuursorganen een rol spelen.