ECLI:NL:PHR:2012:BW5162
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vegter
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de strafoplegging door het Hof wegens het ontbreken van een gemotiveerde beslissing op een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt met vreemdelingenrechtelijke consequenties
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 mei 2012 uitspraak gedaan over de nietigheid van een strafoplegging door het Hof. De verdachte was door het Gerechtshof te Amsterdam op 13 december 2010 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken wegens het in bezit hebben van een vervalst reisdocument. De raadsman van de verdachte, mr. R.W. Koevoets, heeft cassatie ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat het Hof niet gemotiveerd heeft gereageerd op een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt met betrekking tot de vreemdelingenrechtelijke consequenties van de strafoplegging.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 29 november 2010 heeft de raadsman betoogd dat de opgelegde straf te zwaar is, vooral gezien de gevolgen die dit heeft voor de verblijfstatus van de verdachte. De raadsman heeft erop gewezen dat de verdachte ongewenst vreemdeling is verklaard en dat een gevangenisstraf van meer dan een maand dit nog verder zou compliceren. Het Hof heeft echter de straf van zes weken opgelegd zonder in detail in te gaan op de argumenten van de raadsman.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet voldoende inzicht heeft gegeven in de redenen voor de strafoplegging en dat het verzuim om het standpunt van de raadsman te weerleggen in strijd is met artikel 359, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit gebrek leidt tot de nietigheid van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Hof voor een nieuwe behandeling, waarbij de vreemdelingenrechtelijke consequenties van de strafoplegging wel in overweging moeten worden genomen.
De conclusie van de Hoge Raad is dat de strafoplegging nietig is en dat de zaak opnieuw moet worden berecht, waarbij de argumenten van de verdediging serieus moeten worden overwogen.