ECLI:NL:PHR:2012:BW5640
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Silvis
- Rechtspraak.nl
Rechtsbijstand en bewijsuitsluiting bij politieverhoor in verband met vormverzuim
In deze zaak gaat het om de vraag of de verklaringen van de verdachte, afgelegd tijdens een politieverhoor, uitgesloten moeten worden van het bewijs vanwege een vormverzuim. De Hoge Raad herhaalt in zijn arrest relevante overwegingen uit eerdere uitspraken, waarbij het Hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. De verdachte had niet de gelegenheid om voorafgaand aan zijn verhoor een advocaat te raadplegen, wat in beginsel leidt tot bewijsuitsluiting, tenzij er uitzonderingen van toepassing zijn. Het Hof oordeelde dat de verdachte de gelegenheid had gehad om een advocaat te raadplegen voordat hij zich meldde bij de politie, en besloot daarom niet over te gaan tot bewijsuitsluiting. De Hoge Raad oordeelt echter dat het Hof hiermee een belangrijke overweging heeft miskend. De Hoge Raad benadrukt dat het enkele feit dat de verdachte eerder een advocaat heeft kunnen raadplegen, niet zonder meer betekent dat hij afstand heeft gedaan van zijn recht op rechtsbijstand na zijn aanhouding. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van het arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe beoordeling.