ECLI:NL:PHR:2012:BW8671
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vegter
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanhoudingsverzoek in WOTS-zaak met betrekking tot elektronische detentie
In deze zaak gaat het om een WOTS-zaak waarbij de Rechtbank te Amsterdam op 22 maart 2011 de tenuitvoerlegging van een Duitse gevangenisstraf heeft toegestaan. De veroordeelde was eerder door het Landgericht te Trier veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en drie maanden voor ernstige seksuele delicten. De Rechtbank legde een aanvullende gevangenisstraf op van tien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, en bepaalde dat de tijd in overleveringsdetentie en voorlopige hechtenis in mindering zou worden gebracht.
De advocaat van de veroordeelde, mr. J. Kuijper, heeft cassatie ingesteld tegen de afwijzing van een verzoek om aanhouding voor het opmaken van een reclasseringsrapportage. Dit verzoek werd afgewezen door de Rechtbank, die geen aanleiding zag om de reclassering vooraf om rapportage te vragen. De advocaat stelde dat de afwijzing onterecht was, omdat de Rechtbank de juiste maatstaf niet had toegepast en de beslissing onbegrijpelijk was.
De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat de Rechtbank inderdaad een onjuiste maatstaf heeft aangelegd bij de beoordeling van het verzoek. De maatstaf die toegepast had moeten worden, is of er noodzaak was voor het verzoek, en niet enkel of er aanleiding was. De Advocaat-Generaal concludeert dat het middel slaagt en dat de bestreden uitspraak vernietigd moet worden. De zaak wordt terugverwezen naar de Rechtbank te Amsterdam voor een nieuwe behandeling.
De Hoge Raad heeft geen gronden gevonden om ambtshalve de uitspraak te vernietigen, en de conclusie strekt tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en terugverwijzing voor herbehandeling.