ECLI:NL:PHR:2012:BW9304
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep wegens het ontbreken van een schriftuur
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 februari 2010 de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte kreeg een gevangenisstraf opgelegd van vier jaren en drie maanden. De aanzegging van artikel 435 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is op 27 juli 2011 op geldige wijze betekend, maar niet in persoon. De raadsman van de verdachte, mr. J.M.J.H. Coumans, heeft tijdig bericht ontvangen over deze aanzegging en de aanvang van de termijn. Echter, binnen de termijn van twee maanden, zoals genoemd in artikel 437 lid 2 Sv, is er geen schriftuur ingediend in de zaak van de verdachte. Hierdoor kan het cassatieberoep niet-ontvankelijk worden verklaard. De conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad is dan ook dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Deze zaak is gerelateerd aan een andere zaak met nummer 10/00958, waarin ook een conclusie is getrokken.