ECLI:NL:PHR:2012:BW9960
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Belediging van een ambtenaar tijdens rechtmatige uitoefening
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juli 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de veroordeling van de verdachte voor eenvoudige belediging, zoals bedoeld in artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte was op 22 mei 2007 in Amsterdam betrokken bij de aanhouding van een andere persoon en heeft tijdens deze aanhouding het woord 'flikker' geroepen naar de verbalisant, wat leidde tot zijn veroordeling door het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte heeft cassatie ingesteld tegen deze veroordeling, waarbij vier middelen van cassatie zijn voorgesteld door zijn advocaat, mr. P.J. Stronks.
De Hoge Raad herhaalt in zijn arrest relevante overwegingen uit eerdere uitspraken en benadrukt dat de context van de uitlating cruciaal is voor de beoordeling of deze beledigend is. Het gebruik van het woord 'flikker' op zichzelf is niet beledigend, maar de omstandigheden waaronder het werd gebruikt, namelijk tijdens de aanhouding van een andere verdachte, maken het beledigend in de zin van artikel 266 Sr. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet onjuist heeft geoordeeld en dat de bewezenverklaring van de belediging voldoende is onderbouwd met bewijs.
De Hoge Raad verwerpt de middelen van cassatie en concludeert dat er geen gronden zijn om de uitspraak van het Hof te vernietigen. De veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 150,--, subsidiair 3 dagen hechtenis, blijft daarmee in stand. Dit arrest bevestigt de noodzaak om de context van beledigende uitlatingen zorgvuldig te beoordelen, vooral wanneer deze gericht zijn aan ambtenaren in de uitoefening van hun functie.