ECLI:NL:PHR:2012:BX5024
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor diefstal en overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 oktober 2011 de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een week voor diefstal. Tevens werd de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee maanden. De advocaat van de verdachte, Mr. G.N. Weski, heeft cassatie ingesteld en één middel van cassatie ingediend, dat zich richt tegen de beslissing van het hof dat de redelijke termijn niet is overschreden.
Tijdens de zitting op 12 oktober 2011 heeft de advocaat gepleit voor rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn. Het hof oordeelde echter dat het recht op een openbare behandeling binnen een redelijke termijn niet was geschonden. De redelijke termijn begon op 19 augustus 2007, de datum waarop de verdachte werd aangehouden. De rechtbank heeft op 20 maart 2008 vonnis gewezen, en het hof heeft op 26 oktober 2011 uitspraak gedaan, zonder dat er sprake was van overschrijding van de termijn.
De advocaat in cassatie betoogde dat de Nederlandse autoriteiten verzuimd hebben de verdachte in kennis te stellen van het vonnis in eerste aanleg, dat bij verstek was gewezen. Dit zou volgens de advocaat van invloed zijn op de aanvang van de redelijke termijn in hoger beroep. Het hof heeft echter geen verweer van deze strekking gehoord in hoger beroep en heeft de periode tussen het verstekvonnis en het hoger beroep niet betrokken in zijn oordeel. De advocaat had slechts een algemeen beroep gedaan op schending van de redelijke termijn zonder specifieke onderbouwing.
De Hoge Raad concludeert dat het hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld en dat de omstandigheden zodanig waren dat het tijdsverloop tussen de uitspraak in eerste aanleg en het hoger beroep voor rekening van de verdachte komt. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.