ECLI:NL:PHR:2012:BX5321
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Hofstee
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep wegens het niet indienen van middelen
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van de verzoeker in zijn cassatieberoep. De verzoeker was bij arrest van 16 november 2010 door het Gerechtshof te Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, wegens het doen van een gift aan een ambtenaar met het oogmerk om deze in zijn bediening te bewegen iets te doen in strijd met zijn plicht. De verzoeker heeft tijdig beroep in cassatie ingesteld, maar heeft geen middelen van cassatie ingediend. Volgens artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dient een schriftuur houdende middelen van cassatie binnen twee maanden na betekening van de aanzegging te worden ingediend. Aangezien de verzoeker dit niet heeft gedaan, is hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verzoeker in zijn cassatieberoep. Tevens wordt opgemerkt dat er samenhang bestaat met andere zaken, genummerd 10/05168 en 10/05171P, waarin ook conclusies worden getrokken.