ECLI:NL:PHR:2012:BX9511
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Silvis
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bewezenverklaring van diefstal en de toerekening van eigendom
In deze zaak heeft de Hoge Raad zich gebogen over de bewezenverklaring van diefstal door de verdachte op verschillende data. De verdachte was eerder door het Gerechtshof te Amsterdam veroordeeld tot een werkstraf en hechtenis voor diefstal van geldbedragen. De Hoge Raad heeft de bewijsvoering van de feiten 1, 2, 3 en 4 kritisch bekeken. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte op 7 augustus 2008 een bedrag van 60 euro had gestolen, maar de Hoge Raad oordeelde dat niet uit de bewijsmiddelen kon worden afgeleid dat dit bedrag toebehoorde aan de benadeelde partij, [betrokkene 1]. Dit leidde tot een innerlijke tegenstrijdigheid in het arrest van het Hof, aangezien het Hof ook had overwogen dat de benadeelde partij niet in haar vordering kon worden ontvangen omdat het geld niet aan haar toebehoorde.
Daarnaast werd de bewezenverklaring van feit 2, die betrekking had op een diefstal van 20 euro op 10 november 2008, onder de loep genomen. De Hoge Raad concludeerde dat de gebezigde bewijsmiddelen niet voldoende aantoonden dat het geld aan [A] toebehoorde, maar dat het Hof dit wel had kunnen afleiden uit de verklaringen van getuigen. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring verbeterd kon worden gelezen zonder dat dit afdeed aan de kwalificatie van de feiten.
De overige middelen van cassatie, die betrekking hadden op de datums van de diefstallen en de toerekening van de eigendom, werden eveneens verworpen. De Hoge Raad concludeerde dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie hoefden te leiden, omdat de bewezenverklaringen verbeterd konden worden gelezen. Uiteindelijk werd het beroep verworpen, en de conclusie van de Advocaat-Generaal was dat er geen gronden waren voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak.