ECLI:NL:PHR:2012:BX9521

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
13 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04535
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Machielse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de bewezenverklaring van hinderlijk ophouden in de openbare ruimte

In deze zaak gaat het om de beoordeling van de bewezenverklaring van hinderlijk ophouden in de openbare ruimte, specifiek in de Van Sijpesteijntunnel in Utrecht. De verdachte is op 7 juli 2007 door de politie aangetroffen in een groep van harddrugsgebruikers, alcoholisten en daklozen, die de doorgang voor andere weggebruikers belemmerden. De politie heeft vastgesteld dat deze groep hinderlijk aanwezig was, wat leidde tot overlast voor passanten en bewoners in de omgeving. De verdachte werd staande gehouden en zijn persoonsgegevens werden genoteerd.

Het Gerechtshof te Arnhem heeft de verdachte op 30 september 2010 veroordeeld tot een werkstraf van twee uur, subsidiair één dag hechtenis, voor het overtreden van de Algemene Plaatselijke Verordening van Utrecht. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat een middel van cassatie heeft ingediend. Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring, specifiek dat er onvoldoende bewijs zou zijn voor de stelling dat de verdachte onnodig overlast of hinder heeft veroorzaakt.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de feiten en omstandigheden voldoende zijn om de bewezenverklaring te ondersteunen. De aanwezigheid van de verdachte en zijn medeverdachten in de tunnel op een drukke zaterdagavond, gecombineerd met de verklaring van de verbalisant dat deze groep als hinderlijk en bedreigend werd ervaren, maakt de motivering van het Hof toereikend. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, zonder dat er aanleiding was voor vernietiging van de eerdere uitspraak.

Conclusie

Nr. 10/04535
Mr. Machielse
Zitting 18 september 2012
Conclusie inzake:
[Verdachte](1)
1. Het Gerechtshof te Arnhem (fungerende als nevenzittingsplaats voor het Gerechtshof te Amsterdam, zo volgt uit de stukken van het geding) heeft op 30 september 2010 verdachte veroordeeld tot twee uur werkstraf, subsidiair één dag hechtenis, ter zake van overtreding van artikel 39, eerste lid, sub b, van de ten tijde van het bewezen verklaarde feit geldende Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht.(2) Ter zake van het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde is het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging.
2. Namens verdachte is beroep in cassatie ingesteld. Mr. A.J.M. Bommer, advocaat te Rotterdam, heeft een schriftuur ingezonden, houdende een middel van cassatie.
3.1. Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde bestanddeel "dat aan weggebruikers en/of bewoners onnodig overlast of hinder werd veroorzaakt" ontoereikend is gemotiveerd.
3.2. Ten laste van verdachte is bewezen verklaard dat:
"hij, op 7 juli 2007, in de gemeente Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, op de weg, als bedoeld in artikel 1 van de Algemene Plaatselijk Verordening Utrecht, te weten de Van Sijpesteijntunnel, zich zodanig heeft opgehouden dat aan weggebruikers of bewoners van nabij gelegen woningen onnodig overlast of hinder werd veroorzaakt, immers stond hij in een groep van meerdere harddrugsgebruikers of alcoholisten of daklozen in de doorgaande route, waardoor de doorgang voor overige weggebruikers, bezoekers van het winkelcentrum, werd belemmerd".
3.3. De bestreden uitspraak zoals aangetekend in het proces-verbaal van de terechtzitting houdt - voor zover hier van belang - het volgende in:
"3. Alle gebezigde bewijsmiddelen en andere gronden voor de bewezenverklaring.
1 het hiervoor in het proces-verbaal ter terechtzitting onder 1 vermelde proces-verbaal, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik zag/constateerde dat een persoon zich op of aan de weg zodanig opgehouden heeft dat aan weggebruikers of aan bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodige overlast of hinder veroorzaakt werd; en/of op of aan de weg of in een publiektoegankelijk gebouw op enigerlei wijze de orde heeft verstoord, zich hinderlijk heeft gedragen, personen heeft lastig gevallen, heeft gevochten, heeft deelgenomen aan een samenscholing, onnodig heeft opgedrongen of door uitdagen gedrag aanleiding heeft gegeven tot wanordelijkheden.
Overtredingsgegevens:
Datum : 7 juli 2007
Omstreeks : 19.27 uur
Plaats : Utrecht
Gemeente : Utrecht
Locatie : Van Sijpesteijntunnel
Een voor het openbaar verkeer openstaande weg binnen een als zodanig aangeduide bebouwde kom
Soort weg : Een weg
Persoon
Ik zag dat verdachte deel uit maakte van een mij ambtshalve bekende groep van hardruggebruikers en/of daklozen en/of alcoholisten. Ik zag dat deze groep uit ongeveer 4 personen bestond. Ik zag dat zij de doorgaande route, door het zich zo ophouden, belemmerden.
Het is ons ambtshalve bekend dat het hinderlijk ophouden van deze groep als hinderlijk en bedreigend wordt ervaren. Door de aanwezigheid van deze groepen mijden winkeliers en/of passanten hun bedoelde route en wijken daarvan af.
Uitzonderingsbepalingen waren niet van toepassing.
Verdachte werd staande gehouden en verstrekte mij, daarnaar gevraagd, de volgende
persoonsgegevens:
Personalia conform G.B.A.:
Naam: [achternaam verdachte]
Voorletters: [voorletter verdachte]
Voornamen: [voornaam verdachte]
Geb. plaats : [geboorteplaats]
Geb datum : [geboortedatum]-1984
Straatnaam : [a-straat 1]
Pc/woonpl. : [woonplaats]
GBA nummer : [001]
De verdachte is meegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht is.
Verklaring verdachte: Ik kom net aanlopen.
De identiteit van verdachte is mij ambtshalve bekend.
De inhoud van voormelde bewijsmiddelen leveren op de redengevende feiten en omstandigheden waarop na te melden bewezenverklaring steunt, dat verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan.
Uit de bewijsmiddelen, in samenhang met hetgeen van algemene bekendheid is, volgt voldoende dat verdachte de doorgang heeft belemmerd en hinder heeft veroorzaakt."
3.4. De verweten gedraging vond plaats op zaterdag 7 juli 2007 rond half acht 's avonds in de Van Sijpesteijntunnel in Utrecht. Deze tunnel maakt deel uit van een route waarvan sinds jaar en dag door fietsers en voetgangers veel gebruik wordt gemaakt. Dat komt mij voor als een algemeen bekend gegeven. Op deze gegevens zal het Hof gedoeld hebben met "in samenhang met hetgeen van algemene bekendheid is". De verbalisant zag dat verdachte met een paar anderen de doorgaande route toen en daar, dus op de vroege zaterdagavond, belemmerden. Voorts is tot het bewijs gebezigd dat het de verbalisant ambtshalve bekend is dat het hinderlijk ophouden van deze groep als hinderlijk en bedreigend wordt ervaren en dat door hun aanwezigheid winkeliers en/of passanten afwijken van hun bedoelde route teneinde deze groep te mijden. Een en ander in samenhang bezien, maakt dat 's Hofs oordeel dat verdachte met de verweten gedraging aan weggebruikers en/of bewoners ('passanten') onnodig overlast of hinder veroorzaakte mijns inziens toereikend is gemotiveerd.
4. Het middel faalt en kan naar mijn oordeel met de aan artikel 81 RO ontleende motivering worden verworpen.
5. Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging aanleiding behoort te geven.
6. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Deze zaak hangt samen met zeven andere cassatieberoepen inzake strafzaken jegens verdachte, in welke zaken ik vandaag ook concludeer (nrs. 10/04533; 10/04534; 10/04536; 10/04538; 10/04539; 10/04540 en 11/02562).
2 Het huidige equivalent van deze bepaling staat in art. 2:27 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2010 van de gemeente Utrecht.