ECLI:NL:PHR:2012:BX9533

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
13 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04539
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Machielse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlast en hinder door samenscholing in de openbare ruimte

In deze zaak gaat het om een arrest van de Hoge Raad van 13 november 2012, waarin de verdachte is veroordeeld voor het veroorzaken van onnodige overlast of hinder aan weggebruikers en bewoners in de Van Sijpesteijntunnel te Utrecht. De feiten dateren van 19 september 2007, toen de verdachte samen met anderen zich ophield in de tunnel, wat leidde tot belemmering van de doorgang voor andere weggebruikers. De verdachte werd staande gehouden door de politie, die constateerde dat de groep, bestaande uit harddrugsgebruikers, alcoholisten en daklozen, hinderlijk aanwezig was. De verbalisant beschreef dat deze aanwezigheid als bedreigend werd ervaren door passanten en winkeliers, die hun route moesten wijzigen om de groep te vermijden.

De zaak kwam voor het Gerechtshof te Arnhem, dat de verdachte op 30 september 2010 had veroordeeld tot een werkstraf van twee uren, subsidiair één dag hechtenis, wegens overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht. De verdachte ging in cassatie, waarbij zijn advocaat een middel van cassatie indiende. Dit middel betrof de motivering van de bewezenverklaring, specifiek de stelling dat de verdachte onnodige overlast of hinder had veroorzaakt.

De Hoge Raad oordeelde dat de motivering van het Hof toereikend was. De verbalisant had voldoende bewijs geleverd dat de verdachte en zijn medeverdachten de doorgang belemmerden en hinder veroorzaakten, vooral tijdens de drukke ochtendspits. De Hoge Raad concludeerde dat er geen gronden waren voor vernietiging van de uitspraak van het Hof en dat het beroep in cassatie diende te worden verworpen.

Conclusie

Nr. 10/04539
Mr. Machielse
Zitting 18 september 2012
Conclusie inzake:
[Verdachte](1)
1. Het Gerechtshof te Arnhem (fungerende als nevenzittingsplaats voor het Gerechtshof te Amsterdam, zo volgt uit de stukken van het geding) heeft op 30 september 2010 verdachte veroordeeld tot twee uren werkstraf, subsidiair één dag hechtenis, wegens Overtreding van artikel 39, eerste lid, sub b, van de ten tijde van het bewezen verklaarde feit geldende Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht.(2)
2. Namens verdachte is beroep in cassatie ingesteld. Mr. A.J.M. Bommer, advocaat te Rotterdam, heeft een schriftuur ingezonden, houdende een middel van cassatie.
3.1. Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde "dat aan weggebruikers en/of bewoners onnodig overlast of hinder werd veroorzaakt" ontoereikend is gemotiveerd.
3.2. Ten laste van verdachte is bewezen verklaard dat:
"hij, op 19 september 2007, in de gemeente Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, op de weg, als bedoeld in artikel 1 van de Algemene Plaatselijk Verordening Utrecht, te weten de Van Sijpesteijntunnel, zich zodanig heeft opgehouden dat aan weggebruikers of bewoners van nabij gelegen woningen onnodig overlast of hinder werd veroorzaakt, immers stond hij in een groep van meerdere harddrugsgebruikers of alcoholisten of daklozen in de doorgaande route, waardoor de doorgang voor overige weggebruikers, bezoekers van het winkelcentrum, werd belemmerd".
3.3. De bestreden uitspraak zoals aangetekend in het proces-verbaal van de terechtzitting houdt - voor zover hier van belang - het volgende in:
"3. Alle gebezigde bewijsmiddelen en andere gronden voor de bewezenverklaring.
1 het hiervoor in het proces-verbaal ter terechtzitting onder 1 vermelde proces-verbaal, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik zag constateerde dat een persoon zich op of aan de weg zodanig opgehouden heeft dat aan weggebruikers of aan bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodige overlast of hinder veroorzaakt werd; en/of op of aan de weg of in een publiektoegankelijk gebouw op enigerlei wijze de orde heeft verstoord, zich hinderlijk heeft gedragen, personen heeft lastig gevallen, heeft gevochten, heeft deelgenomen aan een samenscholing, onnodig heeft opgedrongen of door uitdagen gedrag aanleiding heeft gegeven tot wanordelijkheden.
Overtredingsgegevens:
Datum : 19 september 2007
Omstreeks : 8.59 uur
Plaats : Utrecht
Gemeente : Utrecht
Locatie : Van Sijpesteijntunnel
Een voor het openbaar verkeer openstaande weg binnen een als zodanig aangeduide bebouwde kom
Soort weg : Een weg
Persoon
Ik zag dat verdachte deel uit maakte van een mij ambtshalve bekende groep van hardruggebruikers en/of daklozen en/of alcoholisten. Ik zag dat deze groep uit ongeveer 3 personen bestond. Ik zag dat zij de doorgaande route, door het zich zo ophouden, belemmerden.
Het is ons ambtshalve bekend dat het hinderlijk ophouden van deze groep als hinderlijk en bedreigend wordt ervaren. Door de aanwezigheid van deze groepen mijden winkeliers en/of passanten hun bedoelde route en wijken daarvan af.
Uitzonderingsbepalingen waren niet van toepassing.
Verdachte werd staande gehouden en verstrekte mij, daarnaar gevraagd, de volgende persoonsgegevens:
Personalia conform G.B.A.:
Naam: [achternaam verdachte]
Voorletters: [voorletter verdachte]
Voornamen: [voornaam verdachte]
Geb. plaats : [geboorteplaats]
Geb datum : [geboortedatum]-1984
Straatnaam : [a-straat 1]
Pc/woonpl. : [woonplaats]
GBA nummer : [001]
Nadat ik de verdachte had meegedeeld niet tot antwoorden te zijn verplicht, verklaarde deze:
Geen verklaring.
De identiteit van verdachte is mij, verbalisant, ambtshalve bekend.
De inhoud van voormelde bewijsmiddelen leveren op de redengevende feiten en omstandigheden waarop na te melden bewezenverklaring steunt, dat verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan.
Uit de bewijsmiddelen, in samenhang met hetgeen van algemene bekendheid is, volgt voldoende dat verdachte de doorgang heeft belemmerd en hinder heeft veroorzaakt."
3.4. De verweten gedraging vond plaats op woensdagochtend 19 september 2007 rond negen uur 's ochtends in de Van Sijpesteijntunnel in Utrecht. Deze tunnel maakt deel uit van een route waarvan sinds jaar en dag door fietsers en voetgangers veel gebruik wordt gemaakt. Dat komt mij voor als een algemeen bekend gegeven. Op deze gegevens zal het Hof gedoeld hebben met "in samenhang met hetgeen van algemene bekendheid is". De verbalisant zag dat verdachte met een paar anderen de doorgaande route toen en daar, dus tijdens de ochtendspits, belemmerde. Voorts is tot het bewijs gebezigd dat het de verbalisant ambtshalve bekend is dat het hinderlijk ophouden van deze groep als hinderlijk en bedreigend wordt ervaren en dat door hun aanwezigheid winkeliers en/of passanten afwijken van hun bedoelde route teneinde deze groep te mijden. Een en ander in samenhang bezien, maakt dat 's Hofs oordeel dat verdachte met de verweten gedraging aan weggebruikers en/of bewoners ('passanten') onnodig overlast of hinder veroorzaakte toereikend is gemotiveerd.
4. Het middel faalt en kan naar mijn oordeel met de aan artikel 81 RO ontleende motivering worden verworpen.
5. Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging aanleiding behoort te geven.
6. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Deze zaak hangt samen met zeven andere cassatieberoepen inzake strafzaken jegens verdachte, in welke zaken ik vandaag ook concludeer (nrs. 10/04533; 10/04534; 10/04535; 10/04536; 10/04538; 10/04540 en 11/02562).
2 Het huidige equivalent van deze bepaling staat in art. 2:27 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2010 van de gemeente Utrecht.