ECLI:NL:PHR:2013:1197
Parket bij de Hoge Raad
- M.J. Knigge
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid cassatieberoep en verschoningsrecht in beslaggenomen digitale bestanden
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van klaagster tegen een tussenbeschikking van de Rechtbank te Arnhem, die betrekking heeft op de inbeslagname van digitale bestanden. De Rechtbank had op 21 december 2012 een beschikking gegeven waarin het klaagschrift van klaagster gedeeltelijk gegrond werd verklaard, maar ook een aantal beslissingen als tussenbeschikking kwalificeerde. De Hoge Raad oordeelt dat klaagster in haar cassatieberoep niet-ontvankelijk is voor zover het betreft de beslissingen die als tussenbeschikking zijn aangemerkt, omdat er geen afzonderlijk cassatieberoep mogelijk is tegen een tussenbeschikking volgens de wet. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie over het verschoningsrecht en de bescherming daarvan in het kader van strafrechtelijke onderzoeken. Het oordeel van de Rechtbank dat het verschoningsrecht niet van toepassing is op de inbeslaggenomen bestanden onder matter-nummer [001] wordt als onjuist gekwalificeerd, omdat de Rechtbank niet voldoende heeft onderbouwd dat het verschoningsrecht is prijsgegeven door de voeging van stukken in een andere matter. De Hoge Raad concludeert dat de bestreden beschikking ten aanzien van de onder 1 met (iv) aangeduide beslissing vernietigd moet worden, terwijl de overige beslissingen niet in cassatie kunnen worden aangevochten. De zaak heeft implicaties voor de bescherming van het beroepsgeheim van advocaten en de voorwaarden waaronder inbeslagneming en doorzoeking plaats kunnen vinden.