ECLI:NL:PHR:2013:1774
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Hofstee
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van arrest wegens onterecht kwalificeren van poging tot mishandeling als strafbaar feit
In deze zaak gaat het om de vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin de verzoeker was veroordeeld voor mishandeling en poging tot mishandeling. De verzoeker was op 17 februari 2012 door het Hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken. De zaak kwam voor de Hoge Raad na een cassatieverzoek van de advocaat van de verzoeker, mr. B. Yesilgöz. Het cassatiemiddel betrof de kwalificatie van het feit dat de verzoeker had gepleegd, namelijk poging tot mishandeling, wat volgens artikel 300, lid 5 van het Wetboek van Strafrecht niet strafbaar is.
Het Hof had vastgesteld dat de verzoeker op 4 augustus 2008 in Amstelveen met een stang in de richting van het lichaam van een betrokkene had geslagen, maar dat de betrokkene de slag had kunnen ontwijken. Het Hof oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de intentie om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, en kwalificeerde het feit als poging tot mishandeling. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof over het hoofd had gezien dat poging tot mishandeling niet strafbaar is volgens de wet. Dit leidde tot de conclusie dat het arrest van het Hof niet in stand kon blijven.
De Hoge Raad heeft de zaak vernietigd en terugverwezen naar het Hof voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft in zijn conclusie aangegeven dat de aan verzoeker opgelegde straf niet gegrond kan zijn op een niet-strafbaar feit, wat de vernietiging van het arrest rechtvaardigt. De zaak benadrukt het belang van een juiste kwalificatie van feiten in strafzaken en de noodzaak voor de rechter om de toepasselijke wetgeving correct toe te passen.