25. Het hof heeft naar aanleiding van een ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd verweer het volgende overwogen:
“Voorts overweegt het hof met betrekking tot de onderbouwing van het pleidooi van de raadsvrouw voor vrijspraak van het onder 4 tenlastegelegde nog als volgt.
Allereerst, zo stelt zij, voldoet het bewijsmateriaal niet aan de minimumvereisten, nu het dossier slechts een als ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering aan te merken rapport van [betrokkene 1] bevat zonder ondersteunende bewijsmiddelen. Voorts wordt volgens de raadsvrouw uit het rapport niet duidelijk op welke gronden tot diefstal van energie wordt gekomen.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Als schriftelijke bescheiden die als wettig bewijsmiddel worden erkend kunnen gelden andere geschriften, mits sprake is van verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
Naar het oordeel van het hof is van het vereiste verband van het rapport met het door de rechtbank onder 1. gebezigde bewijsmiddel in ieder geval sprake in zoverre het rapport van [betrokkene 1] luidt: "De op bovenstaande wijze omschreven wijze van diefstal elektriciteit heb ik aan [betrokkene 2], politieambtenaar van Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond getoond." en in het door de rechtbank onder 1. gebezigde bewijsmiddel door onder meer [betrokkene 2] is gerelateerd dat [betrokkene 1] had geconstateerd dat er sprake was van diefstal van stroom.
Voorts is het hof van oordeel dat het rapport van [betrokkene 1] voldoende feiten en omstandigheden bevat om de conclusie dat sprake is van diefstal van elektriciteit te verantwoorden. In het rapport wordt immers gerelateerd dat de van fabriekswege aangebrachte verzegelingen aan het telwerkhuis van de elektriciteitsmeter verbroken en verwijderd waren alsmede dat na het verwijderen van de verzegelingen van het telwerkhuis van de elektriciteitsmeter het telwerk op elke willekeurige stand geplaatst kan worden. Mede in aanmerking genomen dat deze feiten en omstandigheden werden vastgesteld bij gelegenheid van de ontmanteling van een illegale hennepkwekerij, waarvan de exploitatie doorgaans met hoog stroomverbruik gepaard gaat, acht het hof dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de exploitant van deze hennepkwekerij, zoals uit de bewijsmiddelen voortvloeit: verdachte, de tenlastegelegde elektriciteitsdiefstal heeft gepleegd.”