Conclusie
middelklaagt over de verwerping door het Hof van het verweer dat bij de fotoconfrontaties gebruik is gemaakt van een foto van de verdachte die gemaakt is in een zaak waarin hij is vrijgesproken c/q ontslagen van alle rechtsvervolging. Volgens de toelichting op het middel had de foto ingevolge de bepalingen van de Wet politieregisters (oud) al verwijderd moeten zijn, en derhalve niet voor het bewijs gebezigd mogen worden.
Bespreking verweren inzake onrechtmatig verkregen bewijs
Volgens art. 7 van genoemd reglement worden de gegevens uit het register verwijderd wanneer deze niet meer noodzakelijk zijn voor het doel van het register. Die situatie heeft zich ten aanzien van de verdachte niet voorgedaan omdat de verdachte niet volledig is vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten. Daarom geldt ingevolge het tweede lid van art. 7 een periode van 10 jaar waarna de persoonsgegevens uit het register verwijderd moeten zijn. Die periode van 10 jaar was nog niet verstreken toen in de maanden maart en april 2006 de fotoconfrontaties met de getuigen werden gehouden in het kader van het opsporingsonderzoek in de strafzaak tegen de verdachte.
Volgens art. 5a Wet politieregisters (oud) worden in een politieregister gegevens omtrent onverdachte personen niet opgenomen voor een termijn die langer is dan vier maanden. Op grond van de wetsgeschiedenis wordt met onverdachte personen gedoeld op personen waarover informatie beschikbaar is van dien aard dat wellicht sprake zou kunnen zijn van laakbaar, in de zin van strafrechtelijk relevant gedrag maar die nog niet de status van verdachte hebben. Daaronder vallen niet personen die op enig moment de status van verdachte hebben gehad. Daarom valt verdachte, die gelet op genoemde uitspraak van de politierechter te Zwolle op enig moment de status van verdachte heeft gehad niet onder het begrip “onverdachte personen” als bedoeld in art. 5a Wet politieregisters (oud) en is de in die bepaling genoemde bewaartermijn van vier maanden niet van toepassing.