Voetnoten
1.Zie onder meer HR 7 juni 2005, LJN: AT3659, NJ 2005, 448, HR 18 april 2006, NJ 2006, 397 m.nt. Buruma, HR 25 januari 2011, LJN: BP1834 en HR 22 mei 2012, LJN: BW6177, NJ 2012, 501 m.nt. Reijntjes.
2.Vgl. HR 18 januari 2005, LJN: AR7062, NJ 2005, 145.
3.In het kader van artikel 242 Sr is al beslist dat de bedreiging dat verdachte zijn bovennatuurlijke krachten zal aanwenden om het slachtoffer iets ernstigs te laten overkomen, hetgeen kan variëren van een epilepsieaanval tot een hartaanval, bedreiging met geweld oplevert (HR 21 februari 1989, NJ 1989, 668 m.nt. ’t Hart.
4.Vgl. HR 20 september 20011, LJN: BR0444, waarin de Hoge Raad oordeelde dat een aan de Bijbel ontleende tekst een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht opleverde.
5.Vgl. HR 17 juni 1986, NJ 1987, 107; HR 7 februari 1987, NJ 1987, 964; HR 27 september 1988, NJ 1989, 404. Ik kan niet nalaten op te merken dat verdachtes verklaring niet duidt op een van buiten komende drang, maar juist op een innerlijke belevingswereld vol complotten van corrupte ambtenaren waartegen verdachte vanuit zijn eigen overtuiging strijdt. Dus zelfs als ware sprake geweest van een door verdachte gevoerd responsieplichtig verweer - quod non - dan had het hof dit slechts kunnen verwerpen.
6.HR 10 januari 1950, NJ 1950, 317; HR 5 januari 1993, NJ 1993, 494, r.ov. 6.3; HR 20 juni 1995, NJ 1995, 710, r.ov. 5.1.
7.Vgl. HR 20 juni 1995, NJ 1995, 710, r.ov. 5.3. Zie over de essentie van het laatste woord ook uitvoerig
8.HR 3 oktober 2000, NJ 2000, 721 m.nt. De Hullu; HR 17 juni 2008, NJ 2008, 358, m.nt. Mevis.