Conclusie
Het middel
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft het Gerechtshof te Arnhem op 26 januari 2012 de verdachte veroordeeld voor diefstal, diefstal met valse sleutels en poging tot diefstal, met een gevangenisstraf van zes weken en een schadevergoeding aan de benadeelde partij van € 186,55. De verdachte heeft cassatieberoep ingesteld tegen deze uitspraak. De advocaat van de verdachte, mr. M.G. Vos, heeft een middel van cassatie voorgesteld dat zich richt tegen de motivering van het bewezenverklaarde feit van diefstal. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 oktober 2009 in Utrecht een portemonnee heeft weggenomen die toebehoorde aan een ander, maar de verdediging betwist dat de verdachte de portemonnee daadwerkelijk heeft gestolen. De bewijsmiddelen omvatten aangifte van verlies van de portemonnee door de benadeelde en camerabeelden waarop te zien is dat de verdachte met de pinpas van de benadeelde geld heeft gepind. De verdediging stelt dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte de portemonnee heeft gestolen, aangezien het enkel blijkt dat zij in het bezit was van de pinpas. De Hoge Raad concludeert dat het middel slaagt en dat er geen gronden zijn om de uitspraak ambtshalve te vernietigen. De conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen over het tenlastegelegde feit en de strafoplegging.