1 Zie rov. 1.1 t/m 1.14 van het bestreden arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden d.d. 18 oktober 2011.
2 De cassatiedagvaarding is op 16 januari 2012 betekend.
3 Het oordeel van het hof dat de arbeidsongeschiktheid gedeeltelijk arbeidsgerelateerd is, wordt door het eerste middelonderdeel ook niet bestreden.
4 V. Disselkoen, De zieke werknemer: reïntegratie vanuit de civielrechtelijke invalshoek, ArbeidsRecht, Maandblad voor de Praktijk, 2003/40, p. 32. De 'reorganisatieplicht' van Goldsteen/Roeland & Zonen geldt thans des te meer onder de per 1 januari 2004 inwerking getreden en op [verweerder] van toepassing zijnde Wet verbetering poortwachter (Wvp), welke wet een actievere en verdergaande rol van de werkgever eist (Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, Boek 7, Art. 658a, Aant. 2 onder c).
5 Zie ook hetgeen [verweerder] daarover heeft aangevoerd in feitelijke instanties: CvR nr. 7, p. 2; MvA tevens houdende incidenteel appel, p. 12, onderaan.
6 Zie ook Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, Boek 7, Art. 681, Aant. 3 onder d. Zie voorts HR 27 november 2009, LJN: BJ6596, NJ 2010, 493 ([B/C]) en HR 12 februari 2010, LJN: BK4472, NJ 2010, 494 ([D/E]), beide geannoteerd door G.J.J. Heerma van Voss, waarin de Hoge Raad heeft herhaald dat alle omstandigheden ten tijde van ontslag in aanmerking moeten worden genomen bij de beantwoording van de vraag of het ontslag ingevolge het 'gevolgencriterium' van art. 7:681 lid 2, aanhef en onder b, kennelijk onredelijk is.
7 MvA tevens houdende incidenteel appel, p. 4, onderaan; Bespreking van 1 februari 2005 (prod. 8 bij de inleidende dagvaarding, eerste blad, eerste alinea, onderaan).
8 Zie de beschikking van de rechtbank Assen, sector kanton, van 1 maart 2006 (prod. 14 bij de inleidende dagvaarding). Het ontbindingsverzoek van AOC Terra dateerde van 19 december 2005.
9 Zie ook rov. 10.6 van het bestreden arrest, waarin het hof die mening van AOC Terra aanhaalt en daaruit afleidt dat zij al voor 1 september 2004 van mening was dat [verweerder] blijvend ongeschikt was voor de bedongen arbeid en daarom een te beperkte opvatting de re-integratieverplichtingen als werkgever had.
10 Zie prod. 15 bij de inleidende dagvaarding.
11 Zie de brief van AOC Terra d.d. 29 september 2006 aan [A] (prod. 17 bij de inleidende dagvaarding).
12 Zie de uitspraak van de Commissie van Beroep BVE d.d. 11 juni 2007 (p. 2), overgelegd als productie 23 bij de inleidende dagvaarding.
13 Hugenholtz/Heemskerk, Hoofdlijnen van Nederlands Burgerlijk Procesrecht, 2012, nr. 92, p. 101; HR 14 december 2001, LJN: AD3993, NJ 2002, 73. oH
14 Ik neem aan dat het middel hier doelt op de periode voorafgaand aan de tweejarige wachtperiode van de Wvp die op 1 september 2004 aanving.
15 Zie par. 4.3 van het rapport van verzekeringsarts W. Winkel d.d. 30 juni 2006 en par. 4.9 van het rapport van onderzoeker E.S. Salomons d.d. 31 augustus 2006. Zie voorts Grief 3 in appel (MvG, p. 8-9) en het verweer van [verweerder] (MvA tevens houdende incidenteel appel, p. 11 en 12).
16 De arresten zijn hiervoor in noot 6 aangehaald.
17 Zie de conclusie van A-G Huydecoper, nr. 8, vóór HR 22 oktober 2010, LJN: BN6239, JAR 2010, 293, met verwijzing naar HR 27 november 2009 ([B/C]), rov. 4.5.
18 Ibid., conclusie A-G Huydecoper, nr. 12, met verwijzingen naar vakliteratuur.
19 Ibid., nr. 13.
20 Ter onderbouwing van die stelling verwijst AOC Terra t.a.p. naar W.L. Roozendaal in haar commentaar op ARUpdates van 26 april 2010 (http://www.ar-updates.nl/commentaar/2010-09).
21 P.S. Fluit, De loonsanctie na 104 weken in de praktijk, ArbeidsRecht 2011/27, p. 25, met verwijzing naar CRvB 28 oktober 2009, LJN: BK1570, USZ 2009, 349.
22 Conclusie A-G Huydecoper, supra noot 17, nr. 13, met verwijzingen naar vakliteratuur.
23 Zie bijv. P. Kruit en E. van Vliet, Van passende naar nieuw bedongen arbeid: rechtspraakoverzicht 2009-2010, ArbeidsRecht 2011/16, p. 12-16.