ECLI:NL:PHR:2013:BY4599
Parket bij de Hoge Raad
- L. Timmerman
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van schuldsaneringsregeling zonder verlening van schone lei
In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de verzoeker, die op 15 maart 2010 was uitgesproken. De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft op 10 augustus 2012 de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd zonder verlening van schone lei. Het hof 's-Hertogenbosch heeft deze beslissing op 16 oktober 2012 bekrachtigd, omdat de verzoeker niet aan zijn informatieplicht had voldaan en geen bewijs had geleverd dat hij na 4 april 2011, de datum waarop hij verplicht was te solliciteren, daadwerkelijk had gesolliciteerd. De verzoeker heeft hiertegen cassatie ingesteld.
In cassatie heeft de verzoeker aangevoerd dat het hof niet tot tussentijdse beëindiging had kunnen komen op basis van de door hem aangedragen omstandigheden. Hij stelde dat hij van de sollicitatieplicht was ontheven omdat hij een inburgeringscursus volgde, dat hij de Nederlandse taal niet machtig was en daardoor geen sollicitatiebrieven kon schrijven, en dat hij regelmatig contact had met zijn bewindvoerder. Daarnaast voerde hij aan dat hij door een ongeluk en een operatie niet kon werken en dat hij een IQ van 66 had, wat hem zou belemmeren in het voldoen aan zijn verplichtingen.
De Hoge Raad overweegt dat de verzoeker de rechter-commissaris niet heeft verzocht om vrijstelling van de sollicitatieplicht. Aangezien hij dit heeft nagelaten, had hij aan die plicht moeten voldoen en bewijs moeten leveren van zijn sollicitatie-inspanningen. De Hoge Raad concludeert dat, zelfs als de verzoeker een IQ van 66 heeft, dit niet automatisch betekent dat hij niet aan de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling kan voldoen. Dit roept bovendien de vraag op of hij wel had moeten worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, gezien de vereisten van artikel 288 lid 1 onder c van de Faillissementswet.
De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk moet worden verklaard op basis van artikel 80a van de Rechtsvordering.