1 Rov. 2 van de bestreden beschikking.
2 T&C BW (2011), art. 1:397 BW, aant. 1 (M.J.C. Koens).
3 T&C BW (2011), art. 1:157 BW, aant. 2 (M.J.C. Koens).
4 Het gaat dan om feiten of omstandigheden waardoor van een gewezen echtgenoot in redelijkheid geen alimentatie kan worden verlangd. Te denken valt aan lichamelijke mishandeling, stalking of een (extreem) kort huwelijk. Zie voor een overzicht Asser/De Boer I* (2010), nr. 628.
5 Asser/De Boer I* (2010), nr. 620.
6 HR 19 oktober 2007, LJN: BA5803, NJ 2007, 563; HR 22 september 2006, LJN: AX8848, NJ 2006, 520; HR 17 maart 2000, LJN: AA5167, NJ 2000, 313; HR 30 mei 1980, LJN: AC6912, NJ 1981, 111, m.nt. EAAL; HR 11 oktober 1968, LJN: AC2120, NJ 1969, 5, m.nt. GJS.
7 HR 19 oktober 2007, LJN: BA5803, NJ 2007, 563; HR 1 februari 2002, LJN: AD6629, NJ 2002, 184; HR 26 juni 1998, LJN: ZC2691, NJ 1998, 672; HR 24 november 1995, LJN: ZC1896, NJ 1996, 260; Personen- en familierecht, art. 1:397, aant. 1 sub b (S.F.M. Wortmann).
8 HR 19 oktober 2007, LJN: BA5803, NJ 2007, 563; HR 10 oktober 2003, LJN: AI0366, NJ 2004, 37; HR 29 juni 2001, LJN: AB2376, NJ 2001, 495.
9 HR 22 september 2006, LJN: AX8848, NJ 2006, 520; HR 17 maart 2000, LJN: AA5167, NJ 2000, 313.
10 HR 23 september 1983, LJN: AC8102, NJ 1984, 90.
11 HR 5 oktober 1984, LJN: AG4871, NJ 1985, 87.
12 HR 19 december 2008, LJN: BG5253, NJ 2009, 24; HR 12 december 2008, LJN: BF7412, NJ 2009, 13; HR 29 mei 1981, LJN AG4201, NJ 1981, 397; Asser/De Boer I* (2010), nrs. 624-627; Personen- en familierecht art. 1:397, aant. 1 sub b (S.F.M. Wortmann).
13 HR 25 november 1994, LJN: ZC1558, NJ 1995, 286, m.nt. JdB; HR 7 oktober 1994, LJN: ZC1479, NJ 1995, 59; HR 15 juli 1985, LJN: AC4261, NJ 1986, 566, m.nt. JCS.
14 HR 1 februari 2002, LJN: AD6629, NJ 2002, 184; HR 24 november 1995, LJN: ZC1896, NJ 1996, 260.
15 HR 15 juli 1985, LJN: AC4261, NJ 1986, 566, m.nt. JCS; HR 29 mei 1981, LJN: AG4201, NJ 1981, 397.
16 HR 25 november 1994, LJN: ZC1558, NJ 1995, 286, m.nt. JdB; HR 15 juli 1985, LJN: AC4261, NJ 1986, 566, m.nt. JCS; HR 29 mei 1981, LJN: AG4201, NJ 1981, 397.
17 Zie onder meer HR 1 november 1991, LJN: ZC0400, NJ 1992, 30; HR 23 januari 1998, ZC2559, NJ 1998, 365. Zie over de verhouding tussen het Rapport alimentatienormen en de rechtspraak van de Hoge Raad J. van Duijvendijk-Brand, Hoge Raad houdt alimentatierechter (nog) bij de les, NJB 2012, 822, p. 926-932, alsmede B.M. Dijksterhuis, Rechters normeren de alimentatiehoogte. Een empirisch onderzoek naar rechterlijke samenwerking in de Werkgroep Alimentatienormen (1975- 2007) (2008), p. 80-85.
18 HR 17 juni 1983, LJN: AG4619, NJ 1984, 35.
19 Geciteerd is het Rapport alimentatienormen 2012, p. 24. De geciteerde tekst stemt overeen met die van het Rapport alimentatienormen 2010, waarnaar het middel verwijst.
20 De passage waarnaar wordt verwezen luidt als volgt: "De premie ZVW, inclusief de premie voor de aanvullende verzekering, kan in beginsel volledig in aanmerking worden genomen. Daarop komt, gezien de inhoud en strekking van artikel 475d lid 5 onder a van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering, in mindering de jaarlijks vastgestelde normpremie voor een alleenstaande dan wel voor een echtpaar als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de zorgtoeslag, welke begrepen is in de bijstandsnorm. In het voorkomende geval komt ook de zorgtoeslag in mindering op het in aanmerking te nemen bedrag. Andere, niet door de verzekering gedekte medische kosten die aannemelijk worden gemaakt, zoals dieetkosten en tandartskosten, kunnen onder omstandigheden in aanmerking worden genomen. Met een verplicht eigen risico wordt slechts rekening gehouden indien aannemelijk wordt gemaakt dat daadwerkelijk van kosten sprake is. (N.B: voor 1 januari 2006 bestonden verschillende soorten ziektekostenverzekeringen, ter zake waarvan zij verwezen naar het rapport alimentatienormen 2001)." De geciteerde tekst stemt overeen met die van het Rapport alimentatienormen 2010, waarnaar het middel verwijst.
21 Kamerstukken II 2002/03, 28 870, nr. 3, p. 51.
22 Kamerstukken II 2002/03, 28 870, nr. 3, p. 11-12.
23 Wet van 24 december 1997, Stb. 791; zie voor de inwerkingtreding Stb. 1997, 792.
24 Kamerstukken II 1997/98, 25 697, nr. 3, p. 2-3.
25 Dat is overigens niet hetzelfde als hetgeen in het Rapport alimentatienormen wordt opgemerkt. Daarin wordt gezegd dat "(d)e norm voor 65+ sinds 1998 is verhoogd in verband met de verhoging van de premie ziektekostenverzekering." Nadat is gememoreerd dat de premie ziektekostenverzekering bij de draagkrachtberekening als aparte last in aanmerking wordt genomen, vervolgt het rapport met de opmerking dat "(d)aarom (...) voor een draagkrachtberekening uitsluitend (wordt) gerekend met de normen die gelden voor personen jonger dan 65 jaar."
Terzijde merk ik nog op dat bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel dat tot de ouderennorm leidde, wel is gedacht aan mogelijke implicaties van die norm voor de tremanormen, maar dat in dat verband in de nota naar aanleiding van het verslag is volstaan met de opmerking dat de tremanormen bij de berekening van de draagkracht van de bijstandsnorm uitgaan, dat zij jaarlijks worden herzien en dat ten aanzien van de wijziging in verband met de ouderennorm contact met de NVvR zal worden opgenomen; zie Kamerstukken II 1997/98, 25 697, nr. 6, p. 2.
26 Zie onder meer HR 23 januari 1998, LJN: ZC2556, NJ 1998, 707, m.nt. J. de Boer.
27 Ik ga uit van de per die datum (sedert 1 juli 2011) geldende bedragen van € 1013,58 en € 659,93 per maand. Het Rapport alimentatienormen gaat ervan uit dat de norm voor alleenstaanden en alleenstaande ouders altijd wordt verhoogd met de in art. 25 Wwb bedoelde toeslag die de bijstand verleent indien de bijstandsgerechtigde de woonlast niet kan delen, maar art. 25 Wwb voorziet slechts in die toeslag als verhoging van de normen van art. 21 Wwb (voor personen, jonger dan 65 jaar). Wordt die toeslag slechts toegepast op het ingevolge art. 21 Wwb geldende bedrag, dan verkleint zulks uiteraard het berekende verschil. Per de datum van de bestreden beschikking bedroeg de toeslag van art. 25 Wwb ten hoogste € 263,97 per maand.