ECLI:NL:PHR:2013:BZ0521
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. L. Timmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating schuldsanering en cassatieklachten
In deze zaak heeft verzoekster op 5 maart 2012 een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank 's-Gravenhage heeft dit verzoek op 18 juni 2012 afgewezen, omdat onvoldoende aannemelijk was dat verzoekster de verplichtingen uit de schuldsanering naar behoren zou kunnen nakomen. Verzoekster ging in hoger beroep, maar het hof 's-Gravenhage bekrachtigde op 13 november 2012 het oordeel van de rechtbank. Het hof oordeelde dat de behandeling van verzoekster bij PsyQ pas recent was gestart, waardoor het niet mogelijk was om te bevestigen dat haar psychische problemen beheersbaar waren. Dit was een belangrijke voorwaarde voor toelating tot de schuldsanering. Bovendien bestond er een reëel risico dat de schuldsanering zonder toekenning van de schone lei zou eindigen, wat zou leiden tot een uitsluiting van toegang tot de schuldsanering voor tien jaar.
Verzoekster heeft tijdig cassatieberoep ingesteld, waarbij zij verschillende klachten heeft geuit. Ten eerste werd geklaagd dat het ontbreken van een oordeel van een behandelaar over de nakoming van de schuldsaneringsverplichtingen niet betekende dat er geen speciale omstandigheden waren die toelating rechtvaardigden. Daarnaast werd aangevoerd dat verzoekster al drie jaar in het voortraject van de schuldsanering zat, terwijl andere schuldenaren die zich eerder hadden aangemeld inmiddels wel een schone lei hadden verkregen. Ook werd gesteld dat verzoekster door toedoen van een derde in de schulden was gekomen en dat zij met haar volwassen thuiswonende zoons een stabiele leefomgeving had. Tot slot werd betoogd dat de psychische klachten niet de oorzaak van de schulden waren, maar eerder het gevolg daarvan.
De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat deze klachten niet tot cassatie konden leiden en dat het cassatieberoep niet ontvankelijk verklaard diende te worden op grond van artikel 80a RO. Het cassatieverzoekschrift was tijdig ingediend, maar de inhoudelijke bezwaren waren onvoldoende om de eerdere uitspraken te herzien.