ECLI:NL:PHR:2013:BZ0521

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
1 maart 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/05347
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Civiel recht
Rechters
  • Mr. L. Timmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toelating schuldsanering en cassatieklachten

In deze zaak heeft verzoekster op 5 maart 2012 een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank 's-Gravenhage heeft dit verzoek op 18 juni 2012 afgewezen, omdat onvoldoende aannemelijk was dat verzoekster de verplichtingen uit de schuldsanering naar behoren zou kunnen nakomen. Verzoekster ging in hoger beroep, maar het hof 's-Gravenhage bekrachtigde op 13 november 2012 het oordeel van de rechtbank. Het hof oordeelde dat de behandeling van verzoekster bij PsyQ pas recent was gestart, waardoor het niet mogelijk was om te bevestigen dat haar psychische problemen beheersbaar waren. Dit was een belangrijke voorwaarde voor toelating tot de schuldsanering. Bovendien bestond er een reëel risico dat de schuldsanering zonder toekenning van de schone lei zou eindigen, wat zou leiden tot een uitsluiting van toegang tot de schuldsanering voor tien jaar.

Verzoekster heeft tijdig cassatieberoep ingesteld, waarbij zij verschillende klachten heeft geuit. Ten eerste werd geklaagd dat het ontbreken van een oordeel van een behandelaar over de nakoming van de schuldsaneringsverplichtingen niet betekende dat er geen speciale omstandigheden waren die toelating rechtvaardigden. Daarnaast werd aangevoerd dat verzoekster al drie jaar in het voortraject van de schuldsanering zat, terwijl andere schuldenaren die zich eerder hadden aangemeld inmiddels wel een schone lei hadden verkregen. Ook werd gesteld dat verzoekster door toedoen van een derde in de schulden was gekomen en dat zij met haar volwassen thuiswonende zoons een stabiele leefomgeving had. Tot slot werd betoogd dat de psychische klachten niet de oorzaak van de schulden waren, maar eerder het gevolg daarvan.

De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat deze klachten niet tot cassatie konden leiden en dat het cassatieberoep niet ontvankelijk verklaard diende te worden op grond van artikel 80a RO. Het cassatieverzoekschrift was tijdig ingediend, maar de inhoudelijke bezwaren waren onvoldoende om de eerdere uitspraken te herzien.

Conclusie

12/05347
Mr. L. Timmerman
Parket: 18 januari 2013
Conclusie inzake:
[Verzoekster]
verzoekster tot cassatie
1. Op 5 maart 2012 heeft [verzoekster] een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank 's-Gravenhage heeft het verzoek bij vonnis van 18 juni 2012 afgewezen op de grond dat onvoldoende aannemelijk was dat [verzoekster] de uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven (art. 288 lid 1 sub c Fw). [verzoekster] is hiervan in hoger beroep gekomen.
2. Bij arrest van 13 november heeft het hof 's-Gravenhage het oordeel van de rechtbank bekrachtigd. Aangezien de meerdaagse behandeling (14 à 15 uur per week) van [verzoekster] bij PsyQ pas een week geleden is gestart, is het niet mogelijk dat een hulpverlener nu al kan bevestigen dat de psychische problemen van [verzoekster] beheersbaar zijn als bedoeld in art. 5.4.3 van de "Landelijk uniforme beoordelingscriteria toelating schuldsaneringsregeling" (bijlage IV bij het Procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken). Dit staat aan toelating tot de schuldsanering in de weg. Bovendien bestaat bij toelating het reële risico dat de regeling zonder toekenning van de schone lei beëindigd wordt, waarna de toegang tot de schuldsaneringsregeling voor een periode van tien jaar uitgesloten zou zijn, aldus het hof.
3. Hiertegen heeft [verzoekster] tijdig(1) cassatieberoep ingesteld. Geklaagd wordt (i) dat het feit dat een behandelaar nog geen oordeel kan geven over de vraag of [verzoekster] de schuldsaneringsverplichtingen zal kunnen nakomen, nog niet betekent dat er geen speciale omstandigheden zijn - de hierna onder (ii) tot (iv) te noemen omstandigheden - op grond waarvan [verzoekster] wel toegelaten had kunnen worden, (ii) dat [verzoekster] al drie jaar in het voortraject van de schuldsanering bij de gemeente zit, terwijl andere schuldenaren die zich kort na [verzoekster] hadden aangemeld inmiddels wel een schone lei hebben verkregen, (iii) dat [verzoekster] door toedoen van een derde in de schulden is gekomen en met haar volwassen thuiswonende zoons - zonder dat nader toe te lichten - een stabiele leefomgeving heeft, en (iv) dat de psychische klachten niet de oorzaak zijn van de schulden, maar veeleer het gevolg daarvan. Deze in cassatie geponeerde klachten kunnen klaarblijkelijk niet tot cassatie leiden.
4. Deze conclusie strekt tot het niet ontvankelijk verklaren van het cassatieberoep op grond van art. 80a RO.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G
1 Het cassatieverzoekschrift is op 21 november 2012, derhalve binnen de in art. 292 lid 6 Fw genoemde cassatietermijn van acht dagen ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen.