ECLI:NL:PHR:2013:BZ1446
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Bewijsvoering en opzet bij medeplegen van hennepvervoer
In deze zaak, die zich afspeelt in het strafrecht, is de verdachte op 5 februari 2009 in Oosterhout aangehouden in een auto waarin ongeveer 17,85 kilogram hennep werd aangetroffen. De verdachte, die samen met een medeverdachte in de auto zat, heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet op de hoogte was van de hennep in de kofferbak. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat er hennep in de auto aanwezig was, gezien zijn herhaaldelijke vragen naar de geur van hennep die hij waarnam. De verdachte had de geur van hennep opgemerkt en vroeg herhaaldelijk aan de medeverdachte waar deze geur vandaan kwam, wat volgens het Hof duidt op zijn bewustzijn van de situatie.
De gebezigde bewijsmiddelen, waaronder ambtsedige proces-verbaal van de politie, ondersteunen het oordeel van het Hof. De verbalisanten hebben verklaard dat zij een sterke hennepgeur uit de auto roken en dat er hennep in de kofferbak was aangetroffen. Het Hof concludeert dat de verdachte, door bij de medeverdachte in de auto te stappen en te blijven zitten, de aanmerkelijke kans op de aanwezigheid van hennep op de koop toe heeft genomen.
De verdediging heeft cassatie ingesteld, waarbij werd betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor het opzet van de verdachte op het vervoeren van hennep. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte zich van de kans op hennep in de auto bewust was en dat hij deze kans heeft aanvaard. De Hoge Raad heeft de zaak uiteindelijk terugverwezen naar het Hof voor herbehandeling, waarbij de vraag of er sprake was van medeplegen van hennepvervoer opnieuw aan de orde komt.