ECLI:NL:PHR:2013:BZ3631

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
12 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/02587 H
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Hofstee
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling in een strafzaak

In deze zaak betreft het een herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam, waarbij de aanvrager op 30 oktober 2009 bij verstek was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk. De aanvrager, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Nijssen, heeft een aanvraag tot herziening ingediend op basis van de stelling dat er sprake is van een persoonsverwisseling. De aanvrager betwist dat hij de persoon is die het bewezenverklaarde feit heeft gepleegd.

Ter onderbouwing van deze stelling zijn verschillende stukken overgelegd, waaronder een brief van de officier van justitie te Amsterdam, waarin wordt gesteld dat de personalia van de aanvrager door een ander zijn gebruikt. De officier van justitie heeft om die reden de tenuitvoerlegging van de strafzaak stopgezet en verzocht om de justitiële documentatie van de aanvrager te schonen. Daarnaast is er een proces-verbaal van relaas overgelegd, waaruit blijkt dat er geen dactyloscopisch signalement is vervaardigd na de aanhouding van de aanvrager, wat de mogelijkheid van identificatiefouten versterkt.

De conclusie van de Procureur-Generaal is dat er ernstige twijfels zijn over de juistheid van het eerdere vonnis en dat, indien de Politierechter op de hoogte was geweest van deze nieuwe feiten, hij de aanvrager waarschijnlijk zou hebben vrijgesproken. De Hoge Raad wordt verzocht de aanvraag tot herziening gegrond te verklaren en de zaak door te verwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.

Conclusie

Nr. 12/02587 H
Mr. Hofstee
Zitting: 15 januari 2013
Conclusie inzake:
[Aanvrager]
1. Bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 30 oktober 2009 met parketnummer 13/855215-09, is de aanvrager wegens "diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren" bij verstek veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft de Politierechter de teruggave gelast van twee inbeslaggenomen videobanden, een en ander zoals in het vonnis is vermeld.
2. Namens de aanvrager heeft mr. J. Nijssen, advocaat te Amsterdam, een aanvrage tot herziening van voornoemd vonnis van de Politierechter ingediend.
3. De aanvrage is voorzien van bijlagen en berust op de stelling dat er sprake is van een persoonsverwisseling, nu de aanvrager niet de persoon is geweest die het in het bovengenoemde vonnis bewezenverklaarde feit heeft begaan.
4. Ter staving van deze stelling zijn bij de aanvrage onder meer de navolgende stukken overgelegd:
i) een brief van de officier van justitie te Amsterdam van 16 januari 2012, gericht aan mr. Nijssen voornoemd (productie 6). Volgens deze brief is aannemelijk geworden dat de personalia van verzoeker in de strafzaak met parketnummer 13/855215-09 door een ander zijn gebruikt en heeft de officier van justitie om die reden de tenuitvoerlegging van de strafzaak stopgezet en ter verjaring opgelegd alsmede de Centrale Justitiële Documentatiedienst verzocht de justitiële documentatie van verzoeker te schonen (aan welk verzoek blijkens een schrijven van de directeur van de Justitiële informatiedienst van 23 januari 2012 is voldaan; eveneens productie 6).
(ii) een proces-verbaal van relaas met nummer 2011196643-1 opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] op 2 augustus 2011, inhoudende de volgende resultaten van een onderzoek betreffende het Justitieel Documentatieregister naar de daarin opgenomen zaken op naam van [aanvrager] (productie 5). Uit de politieadministratie is niet gebleken op welke wijze identificatie heeft plaatsgevonden in de strafzaak met parketnummer 13/855215-09. Vermoedelijk is de identificatie geverifieerd aan de hand van een [betrokkene 1] betreffende politiefoto die is opgenomen bij de HKS gegevens van [aanvrager]. Na aanhouding is niet een dactyloscopisch signalement vervaardigd.
5. Gelet op de inhoud van bovenvermelde stukken heb ik geen aanleiding gezien om enig nader onderzoek naar de feiten te doen verrichten. Mijns inziens doet het voorgaande al het ernstige vermoeden ontstaan dat de Politierechter bij bekendheid met deze omstandigheden de aanvrager zou hebben vrijgesproken.
6. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de aanvrage tot herziening gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 30 oktober 2009 zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 471, eerste lid, Sv is voorzien.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG