1. De feiten zijn ontleend aan rov. 1.1-1.16 van het in cassatie bestreden arrest.
2. Het door de Stichting daartegen ingestelde hoger beroep wordt in het cassatie bestreden arrest behandeld onder rolnummer 105.004.563/01.
3. Dit is de zaak met nummer 200.007.224/01 in het in cassatie bestreden arrest.
4. Dit in verband met het bepaalde in artikel 7:615 BW, waarin is vastgelegd dat op personen in dienst van de overheid de titel van arbeidsovereenkomst niet van toepassing is. Ambtenaren hebben formeel gezien geen arbeidsovereenkomst maar een aanstelling en zijn geen werknemer in de zin van artikel 7:610 BW, zie T&C BW (Van Slooten), art. 7:615 BW, aant. 1. Ik laat dan nog maar even daar of artikel 7:615 BW in een geval als het onderhavige überhaupt toepassing kan vinden.
5. HR 14 december 2012, LJN BY2241, RvdW 2012, 45, JAR 2013, 17.
6. Zie ook P.G. Vestering, Interpretatie en kwalificatie van de (arbeids)overeenkomst: een routekaart, ArbeidsRecht 2004-8/9, p. 44-50; C.J.H. Jansen, Het ontstaan van een arbeidsovereenkomst: de Hoge Raad op het scherp van de snede, ArA 2002-2, p. 38-48.
7. HR 5 april 2002, LJN AD8186, NJ 2003, 124, m.nt. Heerma van Voss (ABN AMRO/Mahli); HR 27 november 1992, LJN ZC0771, NJ 1993, 273, m.nt. Stein (Volvo/Braams).
8. Aldus alinea 4 van de conclusie van A-G Huydecoper voor HR 5 april 2002, LJN AD8186, NJ 2003, 124, m.nt. Heerma van Voss (ABN AMRO/Mahli).
9. Vgl. de in voetnoot 8 aangehaalde uitspraken.
10. HR 10 oktober 2003, LJN AF9444, JAR 2003, 263 (Van der Male/Den Hoedt).
11. HR 14 november 1997, LJN ZC2495, NJ 1998, 149 (Groen/Schoevers). Vgl. HR 10 december 2004, LJN AP2651, NJ 2005, 239 (Diosynth/Groot).
12. HR 8 april 1994, LJN ZC1322, NJ 1994, 704, m.nt. Stein (Agfa/Schoolderman).
13. Vgl. het hierboven gegeven citaat uit het arrest Groen/Schoevers, waarin de laatste zinsnede bij het bepalen van wat tussen partijen geldt wordt aangesloten bij deze laatste zinsnede en HR 16 september 1994, ZC1445, NJ 1996, 329, m.nt. Brunner (NN/Woudsend).
14. Vgl. C.J.H. Jansen, Het ontstaan van een arbeidsovereenkomst: de Hoge Raad op het scherp van de snede, ArA 2002-2, p. 42-43.
15. Alinea 3.7.1 van haar conclusie voor HR 3 februari 2012, LJN BU4907, NJ 2012, 91 (Euretco/Naeije).
16. De voetnoten, waarin wordt verwezen naar rechtspraak en literatuur aangaande samenhangende overeenkomsten, zijn niet overgenomen.
17. Resp. HR 15 april 2005, LJN AS2713, NJ 2005, 483, LJN AS2030, NJ 2005, 484, m.nt. GHvV en HR 26 maart 1993, ZC0911, NJ 1993, 489.
18. Ktr. Amsterdam 2 april 1979, LJN AJ0450, PRG 1980, 1427; Ktr. Amsterdam 4 oktober 1949, NJ 1950, 98.
19. Punt 2 van haar annotatie onder Ktr. Amsterdam 2 april 1979, LJN AJ0450, PRG 1980, 1427.
20. HR 20 januari 2012, LJN BU3162, NJ 2012, 60 (Agfa/Foto Noort); HR 14 januari 2000, LJN AA4279, NJ 2000, 307, m.nt. Vranken (Meissner/Arenda); HR 23 januari 1998, LJN ZC2555, NJ 1999, 97, m.nt. Vranken (Jans/FCN). Zie over andere kwesties dan beëindiging HR 10 augustus 2012, LJN BW4992, NJ 2012, 486 (Pocorni/Defam); HR 10 juli 2009, LJN BI3408, NJ 2010, 496, m.nt. Vranken (Claassen/Interkeuken).
21. Vgl. de noot van Van Dongen onder HR 10 augustus 2012, LJN BW4992, JOR 2012, 341.
22. Bijv. HR 3 februari 2012, LJN BU4907, NJ 2012, 91 (Euretco/Naeije).
23. Ik heb daarbij met name het oog op de in artikel 7:670 lid 4 en 8 en 7:670a BW bedoelde opzegverboden.
24. MvG in procedure 200.007.224/01, punt 10. De bedoelde verklaringen zijn bijgevoegd als prod. 7 bij prod. 3.
25. MvG in procedure 200.007.224/01, punt 8.
26. HR 27 mei 2011, LJN BP9991, NJ 2011, 512, m.nt. Krans; HR 11 maart 2011, LJN BO9624, NJ 2011, 123; HR 9 juli 2004, LJN AO7817, NJ 2005, 270, m.nt. Asser.
27. MvG in procedure 200.007.224/01, p. 7 onderaan.
28. CvA, punt 8, 12-22; MvA tevens MvG in incidenteel appel in procedure 105.004.563/01, bijgevoegd als productie 2 bij de CvA, punt 2, 6.
29. CvA, punt 22, 26, 27; MvG in procedure 200.007.224/01, punt 13.
30. CvA, punt 27.