ECLI:NL:PHR:2013:BZ6507

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
9 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
11/02026
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Knigge
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping cassatieberoep tegen veroordeling voor diefstal met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, op 19 april 2011 de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 300,-, subsidiair zes dagen hechtenis, wegens diefstal. Tegen deze uitspraak is door de verdachte cassatieberoep ingesteld. De advocaat van de verdachte, mr. S. Ben Tarraf, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat zich richt tegen de strafoplegging door het Hof. Het middel klaagt over de verdubbeling van de geldboete die door het Hof is opgelegd in vergelijking met de straf die door de politierechter was vastgesteld. Het Hof heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de verdubbeling van de geldboete voortvloeit uit een ander oordeel over de ernst van het bewezenverklaarde feit dan dat van de politierechter. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft in zijn conclusie aangegeven dat de strafoplegging in overeenstemming is met de aard en ernst van het delict, en dat de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, evenals het strafblad van de verdachte, in aanmerking zijn genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er geen gronden zijn gevonden om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep, wat betekent dat de eerdere veroordeling van de verdachte in stand blijft.

Conclusie

Nr. 11/02026
Mr. Knigge
Zitting: 12 februari 2013
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1. Het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem heeft bij arrest van 19 april 2011 verdachte wegens "diefstal" veroordeeld tot een geldboete van € 300,-, subsidiair zes dagen hechtenis.
2. Tegen deze uitspraak is namens verdachte cassatieberoep ingesteld.(1)
3. Namens verdachte heeft mr. S. Ben Tarraf, advocaat te Amsterdam, een middel van cassatie voorgesteld.
4. Het middel
4.1. Het middel klaagt over de strafoplegging.
4.2. Het Hof heeft de opgelegde geldboete als volgt gemotiveerd:
"Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof rekent verdachte aan dat zij deze diefstal pleegde tijdens of in vervolg op geweld jegens het slachtoffer door het groepje vriendinnen waartoe verdachte behoorde.
Bij de straftoemeting is voorts gelet op een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 maart 2011, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk delict.
Met het oog op het tijdsverloop van de totale procedure (waarbij de redelijke termijn niet is overschreden) zal het hof de strafsoort aanhouden, die door de politierechter is opgelegd. Het hof is echter van oordeel dat - gelet op de ernst van het feit en in weerwil van dat tijdsverloop- (toch) een verdubbeling van de door de politierechter opgelegde geldboete passend en geboden is."
4.3. Blijkens de toelichting klaagt het middel over de verdubbeling door het Hof van de door de Politierechter opgelegde straf. In de overweging van het Hof, dat overweegt dat het (alleen) vanwege het tijdsverloop de strafsoort (geldboete) zal aanhouden waarvoor de Politierechter heeft gekozen, ligt besloten dat de verdubbeling van de geldboete voortvloeit uit een (heel) ander oordeel over de ernst van het bewezenverklaarde dan uit het vonnis van de Politierechter spreekt. Onbegrijpelijk is dat allerminst.
5. Het middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81 RO ontleende motivering.
6. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.(2)
7. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG
1 Deze zaak hangt samen met de zaken tegen [medeverdachte 3] (11/02025) en [medeverdachte 2] (11/02028), in welke zaken ik vandaag eveneens concludeer.
2 Wel merk ik op dat de verdachte volgens de bewezenverklaring heeft gehandeld "tezamen en in vereniging met anderen". De kwalificatie is daarmee niet in overeenstemming, maar reden om die verbeterd te lezen is er mijns inziens niet, in aanmerking genomen dat de bewezenverklaring in zoverre geen steun vindt in de bewijsmiddelen.