ECLI:NL:PHR:2013:BZ6513
Parket bij de Hoge Raad
- M. Knigge
- A. van Strien
- M. Stoker-Klein
- B. Bonn
- J. Langeler
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van het onderzoek in hoger beroep door gebrek aan instemming bij hervatting
In deze zaak heeft de Hoge Raad zich gebogen over de nietigheid van het onderzoek in hoger beroep, dat was ontstaan door het ontbreken van instemming van de Advocaat-Generaal en de verdachte bij de hervatting van de zitting. De zaak betreft een vechtpartij die plaatsvond op 20 juli 2008 te Rotterdam, waarbij de verdachte samen met zijn broer de aangever, [slachtoffer], heeft mishandeld. Het Hof had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De verdediging voerde aan dat de verdachte zich had verdedigd tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding door [slachtoffer] en diens zoon, [betrokkene 2]. Het Hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte de aanranding had uitgelokt door provocatie. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof het voorschrift van artikel 322 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering niet had nageleefd, omdat de hervatting van het onderzoek niet was gebeurd met instemming van de betrokken partijen. Dit verzuim leidde tot de nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de daaropvolgende einduitspraak. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en gaf aan dat de zaak opnieuw behandeld moest worden, waarbij de juiste procedure gevolgd dient te worden.