ECLI:NL:PHR:2013:BZ6516
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Knigge
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van het onderzoek door ontbrekende pleitnota in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Gravenhage op 1 april 2011 een verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 375,-, subsidiair zeven dagen jeugddetentie, wegens het rijden zonder verzekering. Tegen deze uitspraak is cassatieberoep ingesteld door de verdediging, vertegenwoordigd door mr. C.P. Wesselink-van Dijk en mr. M. Tiebosch. In de cassatieprocedure zijn twee middelen van cassatie ingediend. Het eerste middel betreft de niet-opname van een getuigenverklaring door het Hof, die volgens de verdediging van belang was voor het bewijs. Het Hof heeft deze verklaring echter niet als bewijsmiddel gebruikt, maar enkel ter beoordeling van de betrouwbaarheid van een proces-verbaal van de politie. Dit middel faalt, omdat het Hof de verklaring niet voor bewijs heeft aangewend.
Het tweede middel betreft de ontbrekende pleitnota in hoger beroep. De raadsvrouwe heeft tijdig verzocht om de pleitnota op te vragen, maar deze kon niet worden aangetroffen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het ontbreken van de pleitnota zozeer in strijd is met een behoorlijke procesorde dat dit leidt tot nietigheid van het onderzoek en de daaropvolgende uitspraak. Dit verzuim is onherstelbaar, waardoor de Hoge Raad oordeelt dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd.
De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak moet vernietigen en een beslissing moet nemen op basis van artikel 440 van het Wetboek van Strafvordering, zoals hij gepast acht.